Configureer de algemene instellingen voor de operator en de orderbeheerder van de werkruimte [Orderverwerking].
Klik op [Orderverwerking] - [Algemene instellingen:] - [Algemene instellingen:].
U kunt de volgende instellingen configureren:
[De operator toestaan de bestanden van opdrachten te wijzigen]
Schakel deze optie in om de operator in staat te stellen de bestanden van verzonden opdrachten te wijzigen.
Als deze optie is ingeschakeld, heeft de operator de volgende opties:
Een product kan een vast document bevatten. De operator kan het vaste document verwijderen en andere bestanden toevoegen aan de opdracht.
Een product kan een vast VDP-document bevatten. De operator kan het vaste VDP-document verwijderen en andere bestanden toevoegen aan de opdracht.
Bestanden toevoegen aan of verwijderen uit de opdrachten.
Bewerk een niet-PDF-bestand.
De klanten gaan ervan uit dat de bestanden precies zo worden afgedrukt als ze zijn verzonden. Als u deze optie inschakelt, is het niet langer gegarandeerd dat opdrachten ook inderdaad ongewijzigd worden afgedrukt.
[Stel de operator in staat om de bonitems voor opdrachten met paginaprogrammering te wijzigen.]
Standaard is een aantal bonitems vergrendeld voor opdrachten met paginaprogrammering. Schakel deze optie in als u deze bonitems wilt ontgrendelen. Nu kunnen de operator en orderbeheerder de waarden van deze bonitems zelfs voor opdrachten met paginaprogrammering wijzigen.
De operator of orderbeheerder kan de waarden van deze bonitems wijzigen voor accountingdoeleinden of om de offerte te wijzigen. De gewijzigde waarden van de ontgrendelde bonitems worden niet gebruikt voor het afdrukken van de opdracht met paginaprogrammering.
[Toestaan dat de orderbeheerder de orders wijzigt]
Schakel deze optie in om de orderbeheerder in staat te stellen de verzonden orders te wijzigen. De orderbeheerder kan opdrachten toevoegen aan of verwijderden uit de orders.
De orderbeheerder moet een order pas na een verzoek van de klant wijzigen.
[Altijd order-id toevoegen aan onderwerp van e-mail]
U wordt aangeraden de order-id toe te voegen aan het onderwerp van elke e-mail die via deze toepassing wordt verzonden. Voeg de order-id toe om de opdracht eenvoudig te kunnen identificeren.
Deze instelling maakt deel uit van de volgende procedure: Office 365 en Microsoft Outlook integreren met PRISMAdirect.
[Overzicht van waarschuwingen]
De operator wordt aangeraden eventuele waarschuwingen op te lossen alvorens de order te verzenden. Wanneer u deze optie inschakelt, kan de operator het overzicht van waarschuwingen in [Orderverwerking] openen.
De order wordt gecontroleerd op waarschuwingen voordat deze wordt verzonden.
[De orderbeheerder toestaan om opdrachten vanuit geïmporteerde orders aan operators toe te wijzen]
Geïmporteerde orders kunnen meerdere opdrachten bevatten. Schakel deze optie in om de orderbeheerder in staat te stellen de opdrachten aan verschillende operators toe te wijzen.
[Meldingen ontvangen bij ontvangst van een nieuwe order]
De operator en de orderbeheerder ontvangen een melding wanneer er een nieuwe order wordt ontvangen. De meldingen zijn
Een belsignaal en
Op het browsertabblad wordt het aantal nieuwe orders weergegeven.
[Huidig opdrachtnummer]
Deze optie bevat het opdrachtnummer van de laatste opdracht. U kunt elk gewenst opdrachtnummer opgeven tot een maximumwaarde van 999999999.
De volgende verzonden of geïmporteerde opdracht krijgt opdrachtnummer: [Huidig opdrachtnummer] + 1.
[Huidig ordernummer:]
Deze optie bevat het nummer van de laatste order. U kunt elk gewenst nummer opgeven tot een maximumwaarde van 999999999.
De volgende verzonden of geïmporteerde order krijgt ordernummer: [Huidig ordernummer:] + 1.
Klik op [Opslaan].
Stel het traceerniveau in voor de werkruimte [Orderverwerking]:
[Foutopsporing]
Het traceerniveau [Foutopsporing] biedt het meest gedetailleerde logoverzicht.
Als u het traceerniveau [Foutopsporing] instelt, heeft dit mogelijk invloed op de prestaties van de toepassing.
[Fout]
De fouten worden vastgelegd.
[Info]
De fouten en informatieve berichten worden vastgelegd.