Loading

De printers configureren

In de printerlijst worden alle beschikbare printers en printerclusters weergegeven. Voor elke printer wordt de voortgang van een afgedrukte opdracht in een percentage weergegeven. Wanneer zich op een printer in een cluster een probleem voordoet, wordt er een waarschuwingspictogram weergegeven. Wanneer u de muisaanwijzer over het pictogram beweegt, wordt er knopinfo met extra informatie weergegeven.

Onder aan de printerlijst vindt u een gebied voor verborgen printers. U kunt een of meer printers en printerclusters naar dit gebied slepen. U kunt de verborgen printers in dit gebied niet gebruiken. U kunt printers en printerclusters van het gebied voor verborgen printers naar de printerlijst slepen.

Aanvullende acties

Omschrijving

Locatie van de printerlijst

Klik op de pictogrammen in de linkerbenedenhoek van [Orderverwerking] om de locatie van de printerlijst te configureren. De printerlijst kan zich onder of rechts in het browservenster bevinden.

  1. Klik met de rechtermuisknop op een printer om deze te configureren.

    • De optie [Instellen als standaardprinter om de bestanden af te drukken]

      Deze printer wordt ingesteld als de standaardprinter. U kunt altijd een andere printer selecteren in de printerlijst. De bestanden worden afgedrukt op de geselecteerde printer.

    • De optie [Instellen als standaardprinter om de bon af te drukken]

      Deze printer wordt de standaardprinter voor het afdrukken van opdrachtbonnen van opdrachten.

    • De optie [De printerinstellingen openen]

      • Indien de opdracht niet voor paginaprogrammering is bewerkt en de optie [De printerinstellingen openen] is uitgeschakeld, wordt de opdracht op de geselecteerde printer afgedrukt.

      • Als de opdracht niet wordt bewerkt met paginaprogrammering en de optie [De printerinstellingen openen] is ingeschakeld, wordt het printerstuurprogramma van de geselecteerde printer geopend.

      • Als de opdracht wordt bewerkt met paginaprogrammering, wordt het dialoogvenster [Afdrukken] van het paginaprogramma geopend. Bij sommige printers wordt het dialoogvenster [Afdrukken] geopend voor zowel de opdrachten die met paginaprogrammering worden bewerkt als de opdrachten die zonder paginaprogrammering worden bewerkt.

  2. U kunt [Printerinstellingen] configureren in de werkruimte [Configuratie]. Klik op [Configuratie] en [Printerinstellingen].

    Een operator heeft beperkte configuratierechten. Een systeembeheerder heeft volledige configuratierechten.

    Klik op de knop [Help] voor meer informatie over het configureren van de [Printerinstellingen].