Loading

Informatie over de workflow voor transactieprinten

De modus voor transactieprinten is geschikt voor afdrukomgevingen waarin grote aantallen vertrouwelijke gegevens, zoals facturen, cheques en salarisstroken, worden afgedrukt.

De imagePRESS V900 series gebruikt het IPDS- of PJL/PCL-protocol voor communicatie tussen het systeem dat gegevens verzendt en de printer. PRISMAsync Print Server gebruikt de module SRA (Scalable Raster Architecture) om te communiceren met het systeem dat gegevens verzendt.

De communicatie met het systeem dat gegevens verzendt is bidirectioneel, wat betekent dat de printer feedback kan geven over de voortgang van opdrachten en de status van de printer.

Transactieprintopdrachten

In de volgende afbeelding wordt de opdrachtworkflow voor het transactieprinten, vanaf de opdrachtvoorbereiding tot de aflevering van de gedrukte uitvoer, weergegeven. De toepassing voor uitvoer- en workflowbeheer, PRISMAproduction, biedt één regelpunt voor het spoolen, beheren en bewaken van transactieprintopdrachten.

Opdrachtworkflow voor de modus voor transactieprinten
  1. Opdrachtvoorbereiding

    De opdracht begint met een of meer toepassingen die gegevensbronnen genereren en documenten ontwerpen. De gegevensbronnen en documenten worden naar de printer verzonden met PRISMAproduction. De prepress-medewerkers gebruiken PRISMAproduction om de documenten te controleren (preflight) en om opdrachtaanpassingen aan te brengen (gereedmaken) voordat de opdrachten worden verzonden. De IPDS-gegevensstroom kan containers met PDF-documenten bevatten. Met de actieve transactieset-up worden de afdrukeigenschappen opgegeven.

  2. Opdrachtplanning

    Een of meer opdrachten maken deel uit van een gegevensstroom die tijdens een verbindingssessie naar de printer wordt verzonden. Wanneer de gegevensstroom opdrachtscheidingen bevat, kan de printer onderscheid maken tussen de afzonderlijke opdrachten. In de opdrachtbewaking van PRISMAproduction kunt u de opdrachten beheren en de opdrachtvolgorde definiëren. Het is niet mogelijk om de opdrachtvolgorde te wijzigen of transactieafdrukopdrachten te bewerken via het bedieningspaneel. Indien nodig kunt u het afdrukken van de gegevensstroom wel stoppen via het bedieningspaneel.

  3. Afdrukproductie

    De printeroperator houdt de printer draaiende. Het juiste materiaal wordt in de papierladen geplaatst, de voltooide uitvoer en eventueel afval worden op tijd verwijderd en de printer bevat voldoende verbruiksmaterialen. In de transactieprintmodus kunt u afzonderlijke opdrachten niet verwijderen. Alleen de hele gegevensstroom kan worden afgebroken via het bedieningspaneel. De printer stuurt voortdurend informatie over de printerstatus en de opdrachtvoortgang naar PRISMAproduction.