Loading

Een importmap maken

U moet een importmap stoppen voordat u deze kunt bewerken of verwijderen.

  1. Open [ Hot Folder Administration ] en klik op [Nieuw].

  2. Voer een naam in voor de importmap.

  3. Geef de invoer- en uitvoermap op. U kunt de logboekbestanden opslaan in een speciale map.

    U kunt de mappen van een importmap in een netwerkpad maken. Controleer of het account waarmee de 'Hot folders for PRISMAprepare'-service wordt uitgevoerd, toegang heeft tot het netwerkpad. Zie De importmappen voor een netwerk configureren voor meer informatie.

  4. [Invoerbestanden opslaan]

    • Aangevinkt

      De bestanden in de invoermap worden opgeslagen in de uitvoermap.

    • Niet aangevinkt

      De bestanden in de invoermap worden verwijderd nadat ze zijn verwerkt door de importmap.

  5. [Verwerkte bestanden opslaan]

    • Aangevinkt

      De verwerkte bestanden worden opgeslagen in de uitvoermap.

    • Niet aangevinkt

      De verwerkte bestanden worden uit de uitvoermap verwijderd. Het verwerkte bestand wordt bijvoorbeeld afgedrukt of opgeslagen door een van de automatiseringssjablonen van de importmap. U hoeft het verwerkte bestand in de uitvoermap hierna niet op te slaan.

  6. Geef de indeling voor de namen van de uitvoerbestanden op. U kunt de volgorde van de bestandnaam, de datum en de tijd instellen. U kunt ook een vaste tekst voor de bestandsnaam opgeven.

    Deze optie is beschikbaar als een van de volgende opties is ingeschakeld of als ze allebei zijn ingeschakeld: [Invoerbestanden opslaan] en [Verwerkte bestanden opslaan].

  7. U moet ten minste één filter toewijzen aan een importmap.

    1. Klik op [Toevoegen] in het gedeelte [Filters].

    2. Geef een geldig masker op in het veld [Filter].

      Als het masker overeenkomt met de bestandsnaam bij [Invoermap], worden de aan dit filter toegewezen automatiseringssjablonen uitgevoerd.

      U kunt voor het masker de standaardjokertekens '*' en '?' gebruiken. Bijvoorbeeld: a4*.pdf wordt bijvoorbeeld toegepast op alle PDF-bestanden die beginnen met a4.

    3. Selecteer de toegestane bestandstypen.

    4. U moet ten minste één automatiseringssjabloon toewijzen aan het filter:

      1. Klik op [Toevoegen] in het gedeelte [Automatiseringssjablonen].

      2. Selecteer de automatiseringssjabloon die u aan het filter wilt toewijzen. De lijst met sjablonen is opgegeven in PRISMAprepare Hotfolders.

        Gebruik de knoppen [Omhoog] en [Omlaag] om de sjablonen in de juiste volgorde te zetten. De sjablonen worden in de opgegeven volgorde toegepast op het bestand.

      3. [Aantal sets:]

        • [Gedefinieerd door automatiseringssjabloon]

          De automatiseringssjabloon bepaalt hoe vaak de verwerkte bestanden moeten worden afgedrukt.

        • [Aangepast]

          U bepaalt het aantal sets. Deze instelling overschrijft alle instellingen in de [Automatiseringssjablonen].

      4. [Printer:]

        • [Gedefinieerd door automatiseringssjabloon]

          De automatiseringssjabloon bepaalt op welke printer de verwerkte bestanden moeten worden afgedrukt.

        • [Aangepast]

          U bepaalt welke printer wordt gebruikt. Deze instelling overschrijft alle instellingen in de [Automatiseringssjablonen].

  8. Klik op [OK].

    De importmap wordt gemaakt en toegevoegd aan [ Hot Folder Administration ].