Er zijn verschillende manieren om de afdrukproductie te stopen of te vertragen met de stopknop of de functie voor stoppen na opdracht.
In alle gevallen kunt u doorgaan met afdrukken met de functie Hervatten op het bedieningspaneel.
Stoppen met afdrukken wanneer de afdrukbuffer leeg is en er een volledige set of record is afgedrukt.
Druk één keer op de knop [Stoppen] om te stoppen met afdrukken nadat de huidige set of record is voltooid.
Druk op de toets [Vrijgeven] om verder te gaan met afdrukken.
De printer stopt wanneer de afdrukbuffer leeg is (zo snel mogelijk).
Druk twee keer op de knop [Stoppen] om zo snel mogelijk te stoppen met afdrukken.
Druk op de toets [Vrijgeven] om verder te gaan met afdrukken.
Stoppen met afdrukken als een bepaalde opdracht is voltooid.
Selecteer de opdracht in de lijst met geplande opdrachten.
Druk op [Stoppen na opdracht].
Een rood-witte balk geeft aan wanneer met afdrukken wordt gestopt.
Druk op de knop [Vrijgeven] om het afdrukken te hervatten.