Loading

De inhoud voor een bundel met minstens één document met variabele gegevens, zoals Visitekaartjes, selecteren

U hebt een product van het type Bundel geselecteerd dat minimaal één opdracht van het type Document met variabele gegevens bevat.

Bij [Visitekaartjes per set] wordt aangegeven hoeveel visitekaartjes het VDP-document bevat. Dit item kan niet worden gewijzigd. De waarde van het item [Sets per rij] bepaalt hoe vaak één rij van de gegevensbron wordt toegepast op het VDP-document. De gebruiker bepaalt de waarde voor het item [Sets per rij].

Bijvoorbeeld: [Visitekaartjes per set] = 10 en [Sets per rij] = 10. Er worden nu 100 visitekaartjes afgedrukt voor elke rij van de gegevensbron.

Procedure

  1. Selecteer een product van het type Bundel (dat vooraf moet worden gemaakt door de beheerder). De bundel moet minimaal één opdracht van het type Document met variabele gegevens bevatten.
  2. De systeembeheerder bepaalt of u een gegevensbron kunt selecteren of handmatige invoer voor het product moet opgeven.
    • Selecteer de [Gegevensbron]

      1. Klik op de knop [Bladeren].

      2. Blader naar het gegevensbronbestand en klik op [Openen].

        De volgende typen gegevensbronnen worden ondersteund: *.accdb, *.mdb, *.xlsx, *.xls en *.csv. Met een wachtwoord beveiligde gegevensbronnen van het type *.xlsx, *.xls en *.csv worden niet ondersteund. Door de toepassing wordt gecontroleerd of de gegevensbron geldig is voor het VDP-document. Er wordt een foutbericht weergegeven wanneer de gegevensbron incompatibele veldtype(n) bevat en/of verplichte velden ontbreken.

      3. Geef op welke tabel of welk blad van de gegevensbron moet worden gebruikt.

        Als het gegevensbrontype *.xls of *.xlsx is, moet u de juiste spreadsheet opgeven.

        Als het gegevensbrontype *.csv of *.txt is, moet u de waarde voor [Tekstscheidingsteken] opgeven. Desgewenst kunt u de optie [Tekstscheidingsteken] instellen. Bijvoorbeeld: 'veld1';'veld2';'veld3', waarbij:

        • " is ingesteld als [Tekstscheidingsteken]
        • ; is ingesteld als [Tekstscheidingsteken]
      4. De rijen in de gegevensbron worden toegepast op de bundel en VDP met [Vast document].

  3. U moet de afbeeldingen selecteren als het product [Kit] een [VDP-document] met afbeeldingskaders bevat. U kunt afzonderlijke afbeeldingen of een zipbestand met afbeeldingen selecteren.
    • Het ZIP-bestand selecteren

      1. Klik op de knop [Bladeren]. Selecteer [Digitaal bestand].

      2. Blader naar het ZIP-bestand dat de afbeeldingen bevat. U kunt BMP-, GIF-, TIFF-, TIF-, JPEG-, JPG-, PNG- en EPS-afbeeldingen toevoegen.

      3. Klik op [Openen].

        Het bestand wordt uitgepakt en de hoofdmap van de afbeeldingen wordt toegepast op het relatieve pad van elk afbeeldingskader in de gegevensbron.

        OPMERKING

        De gegevensbron moet een relatief pad naar elk afbeeldingskader bevatten. U kunt de order niet verzenden wanneer de gegevensbron absolute paden bevat.

      4. De afbeeldingen worden toegepast op de bundel en alle VDP-documenten van het type [Vast document] met [Gegevensbron].

  4. Wijs elke afbeelding toe aan het betreffende afbeeldingsveld.

    Typ de naam van de afbeelding voor elk afbeeldingsveld.

  5. Klik op de knop [Genereer een voorbeeld voor alle VDP-opdrachten] om een voorbeeld van het document met variabele gegevens te bekijken. U kunt voor elk VDP-document een voorbeeld bekijken.

    Dezelfde gegevensbron wordt toegepast op alle VDP-documenten van het type [Vast document] met [Gegevensbron] in deze bundel.

  6. Klik op [Valideer alle VDP-opdrachten] om het document met variabele gegevens te controleren op regelovertredingen.

    Bij deze bewerking wordt een aantal specifieke regels voor VDP-gegevens gebruikt in combinatie met een aantal preflightregels. Zie De VDP-gegevens valideren voor meer informatie over de regels.