Loading

Uitvoerprofielen maken met de ingesloten profilering

Op basis van uitvoerprofielen wordt bepaald hoe kleur wordt afgedrukt. PRISMAsync gebruikt materiaalfamilies om aan te geven welke uitvoerprofielen worden gebruikt om kleur te reproduceren op deze materialen.

Wanneer de standaarduitvoerprofielen niet aan uw normen voor kleurreproductie voldoen voor bepaalde materialen, kunt u nieuwe uitvoerprofielen maken. Met de profielnauwkeurigheidstest kunt u bepalen of u nieuwe uitvoerprofielen voor het specifieke materiaal moet maken.

U maakt nieuwe uitvoerprofielen door een materiaalfamiliekalibratie uit te voeren. Met de ingesloten kleurprofilering worden een uitvoerprofiel en kalibratiecurve gemaakt en geïnstalleerd voor elk raster. Als onderdeel van de procedure meet u de kalibratietabellen die worden afgedrukt op het specifieke materiaal.

Opties voor materiaalfamiliekalibratie opgeven en uitvoerprofielen maken

Voordat u begint

  1. Kalibreer de printer.

    BELANGRIJK

    U moet altijd een printerkalibratie uitvoeren voordat u doorgaat met deze procedure.

  2. Voer een schaduwcorrectie uit.

  1. Druk op [Systeem]  → [Afdrukmateriaal]  → [Nieuw].

  2. Vul de algemene materiaalkenmerken in.

    OPMERKING

    Voor een optimale afdrukkwaliteit moet u de correcte waarden opgeven voor de volgende materiaalkenmerken:

    • Formaat

    • Gewicht

    • Soort oppervlak

  3. Selecteer [Nieuwe materiaalfamilie maken].

  4. Druk op [OK].

  5. Selecteer [Materiaalfamilie kalibreren].

  6. Selecteer [Inclusief maken uitv.profiel].

  7. Selecteer [Inline spectrofotometer gebruiken] indien van toepassing.

    U kunt de online spectrofotometer gebruiken met de volgende materiaalformaten: A3/11 x 17 inch, SRA3, 305 x 457 mm (12 x18 inch) en 330 x 483 mm (13 x 19 inch).

  8. Selecteer [Raster Normaal als basis] om de materiaalfamiliekalibratie te verkorten.

  9. Selecteer de beeldaanpassing, indien nodig.

  10. Plaats minstens twaalf vellen van het materiaal waarvoor u de materiaalfamilie maakt.

  11. Druk op [OK].

  12. Volg de instructies op het bedieningspaneel.

Resultaat

Wanneer u de uitvoerprofielen hebt gemaakt, worden in het feedbackvenster de resultaten van de uitgevoerde procedure weergegeven.

Feedbackvenster van procedure voor het maken van profielen

Wanneer er een groen vinkje wordt weergegeven, drukt u op [OK] om de nieuwe kalibratiecurves op te slaan.

Als er een pictogram van een rood kruis wordt weergegeven, gebruikt u de onderstaande tabel om het resultaat te evalueren. Klik vervolgens op [OK] om de nieuwe kalibratiecurves op te slaan of op [Annuleren] om de resultaten te negeren.

Feedbackscherm

Opmerkingen

Omschrijving

Met de ΔE-waarden onder [Nauwkeurigheid van meting] wordt aangegeven hoe nauwkeurig de patches zijn afgedrukt en gemeten.

Op het bedieningspaneel wordt een heatmap weergegeven waarvan de patchlocaties overeenkomen met de afgedrukte kaart.

Evaluatie

  • Als de gemiddelde ΔE-waarde lager is dan de waarde voor [Waarde waarbij heatmap groen wordt], worden de patches op het bedieningspaneel groen weergegeven en is de kleurkwaliteit in orde.

  • Als de gemiddelde ΔE-waarde tussen de waarden voor [Waarde waarbij heatmap groen wordt] en [Waarde waarbij heatmap rood wordt] ligt, worden de patches op het bedieningspaneel oranje weergegeven en kan de kleurkwaliteit nog steeds in orde zijn. Het is misschien wel een idee om de opties in de onderstaande lijst uit te proberen.

  • Als de gemiddelde ΔE-waarde hoger is dan de waarde voor [Waarde waarbij heatmap rood wordt], worden de patches op het bedieningspaneel rood weergegeven. U wordt aangeraden een of meer opties in de onderstaande lijst uit te proberen.

Opties om de kleurkwaliteit te verbeteren

  • De patch op de afgedrukte kaart controleren

    Gebruik op het bedieningspaneel de symbolen > en < om door de kalibratiekaarten te bladeren. Gebruik het zoomsymbool om in of uit te zoomen.

    Druk op de rode patch om het rij- en kolomnummer te vinden en de overeenkomende patch op de afgedrukte kaart te controleren en het probleem op te lossen. Voer deze procedure voor het maken van profielen vervolgens opnieuw uit.

  • Het materiaal controleren

    Mogelijk is er een probleem met het gebruikte materiaal.

  • De staat van de printer controleren

    Mogelijk moet de printer worden gekalibreerd of moet er toner worden bijgevuld.

Omschrijving

De informatie [Uitvoerprofielgegevens] toont de volgende kenmerken van het uitvoerprofiel: beschrijving, aanmaaktijd, kalibratiedoel, maker en kleurruimte.

Omschrijving

Onder [Gamma] wordt informatie over de kwaliteit van het uitvoerprofiel weergegeven. Dit is een visuele representatie van het kleurengamma dat de printer met het gemaakte uitvoerprofiel op het gebruikte materiaal kan produceren.

Druk op het draadframe-pictogram om de zwarte curve weer te geven waarmee het verloop van de neutrale kleuren wordt aangegeven. Deze curve loopt van papierwit naar het donkerste zwart dat de printer kan produceren.

Evaluatie

  • Wanneer u een gelijkmatig gevormd model met vloeiende kleurovergangen ziet, is het uitvoerprofiel in orde.

  • Wanneer u een vloeiende zwarte curve ziet, is het uitvoerprofiel in orde.

  • Wanneer u afwijkingen in het kleurengamma opvallen, zoals deuken, onvolkomenheden of misvormingen, controleert u de afgedrukte kaarten zorgvuldig. Er kan iets mis zijn met de meting, het materiaal of de staat van de printer. Als dit probleem is opgelost, voert u de bovenstaande procedure opnieuw uit om uitvoerprofielen te maken.

Omschrijving

De dikke zwarte lijn in de grafiek [Scheiding van neutrale kleuren] geeft aan hoe grijswaarden worden gereproduceerd met de afzonderlijke kleuren cyaan, magenta, geel en zwart (CMYK).

De donkerste waarde voor lichtheid bevindt zich links en de lichtste waarde bevindt zich rechts.

Uitleg voor selectie van [Relatief colorimetrisch]

Met de rendering intent [Relatief colorimetrisch] worden ware kleuren gereproduceerd, bijvoorbeeld voor het controleren van toepassingen en steunkleuren.

  • Met deze rendering intent toont de dikke zwarte lijn een kink bij een lichtheid van ongeveer 12. Dit is de meest donkere zwarte kleur die de printer kan maken.

  • De kleur zwart wordt pas gebruikt bij een lichtheid van ongeveer 92 (beginpunt van zwart) en lager.

Uitleg voor selectie van [Perceptueel]

Met de rendering intent [Perceptueel] worden contrasten in donkergrijze gebieden gereproduceerd, bijvoorbeeld voor foto's.

  • Met deze rendering intent wordt gebruikgemaakt van compensatie van zwarte punten. Daarom benadert de dikke zwarte lijn geleidelijk de donkerste kleur zwart die de printer kan reproduceren.

  • De kleur zwart wordt pas gebruikt bij een lichtheid van ongeveer 92 (beginpunt van zwart) en lager.

Uitleg voor selectie van [Verzadiging]

Met de rendering intent [Verzadiging] worden verzadigde kleuren gereproduceerd, bijvoorbeeld voor zakelijke afbeeldingen.

  • Met deze rendering intent wordt alleen zwart gebruikt om verzadigde kleuren te maken. De dikke zwarte lijn benadert geleidelijk de lichtheid van 0.

  • Alleen de kleur zwart wordt gebruikt bij een lichtheid van 100 tot 0.

Omschrijving

Met de percentagewaarden onder [Nauwkeurigheid van kalibratie] wordt aangegeven hoe goed de kalibratieprocedure en het uitvoerprofiel bij elkaar passen.

In de grafiek wordt per kleurkanaal aangegeven hoe dicht de gemeten waarden de doelwaarden benaderen.