Loading

Standaardinstellingen voor printerkalibratie opgeven

Instellingen voor printerkalibratie

U wilt

Oplossing

Naar de instellingen voor printerkalibratie gaan

  1. Open de Settings Editor en ga naar: [Kleur]  → [Kleurkalibratie].

Een herinnering instellen voor de procedure voor schaduwcorrectie

  1. Ga naar [Tijdschakelaar voor schaduwcorrectie].

  2. Stel het vereiste tijdsinterval in.

    Tijdschakelaar voor schaduwcorrectie
  3. Klik op [OK].

Het materiaal voor automatische gradatieaanpassing opgeven

  1. Ga naar [Materiaal voor Automatische gradatieaanpassing].

  2. Selecteer het geregistreerde aangepaste materiaal voor automatische gradatieaanpassing.

    Materiaal voor automatische gradatieaanpassing
  3. Klik op [OK].

Het aantal afgedrukte meetdiagrammen opgeven

Bij meer vellen wordt de afdrukkwaliteit beter, maar duurt de procedure ook langer.

  1. Ga naar [Aantal vellen voor Automatische gradatieaanpassing].

  2. Geef het aantal vellen voor automatische gradatieaanpassing (AGA) op.

    Het totale aantal afgedrukte diagrammen is het aangegeven aantal vellen plus drie.

    Aantal vellen voor automatische gradatieaanpassing (AGA)
  3. Klik op [OK].

Een herinnering instellen voor de procedure voor automatische gradatieaanpassing

  1. Ga naar [Tijdschakelaar voor Automatische gradatieaanpassing].

  2. Stel het vereiste tijdsinterval in. U wordt aangeraden het interval zo in te stellen dat u elke dag een herinnering ontvangt om de automatische gradatieaanpassing uit te voeren.

    Tijdschakelaar voor automatische gradatieaanpassing
  3. Klik op [OK].

Het materiaal voor printerkalibratie opgeven

  1. Ga naar [Kalibratiemateriaal].

  2. Selecteer het materiaal voor printerkalibratie.

  3. Klik op [OK].

Opgeven hoe de materiaalfamilie de rasters gebruikt

  1. Ga naar [Rasters voor materiaalsoortkalibratie].

  2. Geef op hoe de rasters moeten worden gebruikt tijdens de materiaalfamiliekalibratie.

  3. Klik op [OK].

De evaluatie van de materiaalfamiliekalibratie inschakelen op het bedieningspaneel

Alleen de serviceoperator kan deze instelling wijzigen.

  1. Ga naar [Evaluatie van materiaalfamiliekalibratie].

  2. Geef op of de resultaten van de materiaalfamiliekalibratie aan het einde van de procedure moeten worden weergegeven op het bedieningspaneel.

  3. Klik op [OK].

G7-kalibratie inschakelen

  1. Ga naar [G7®-ondersteuning].

  2. Geef op dat u G7-kalibratie wilt inschakelen.

  3. Klik op [OK].

U kunt G7-ondersteuning alleen uitschakelen als alle G7-materiaalfamilies zijn verwijderd.