Geautomatiseerde workflows worden beheerd in Settings Editor. Een geautomatiseerde workflow bundelt een verzameling vooraf ingestelde kenmerken om de opdracht- en workfloweigenschappen op te geven. U kunt een geautomatiseerde workflow toepassen als u een of meer PDF- of PostScript-opdrachten verzendt.
Geautomatiseerde workflowsU kunt een geautomatiseerde workflow toepassen op meerdere locaties.
Hotfolder: de hotfolderdefinitie bevat een koppeling naar een van de beschikbare geautomatiseerde workflows. Voor PDF-bestanden die worden verzonden via een snelkoppeling naar een hotfolder op uw bureaublad worden de eigenschappen van een geautomatiseerde workflow of de eigenschappen van een JDF-bon opgehaald. De systeembeheerder kan nieuwe hotfolders maken.
OPMERKING
U kunt Ticket Editor gebruiken om een JDF-bon te maken of te wijzigen.
Afdrukken via LPR: PDF-bestanden kunnen naar de printer worden verzonden met de naam van een geautomatiseerde workflow in de LPR-opdracht.
PRISMAsync Remote printer driver: U kunt opdrachten verzenden met een van de beschikbare geautomatiseerde workflows.
PRISMAremote Manager / PRISMAsync Remote Manager Classic: U kunt opdrachten verzenden met een van de beschikbare geautomatiseerde workflows.
Bedieningspaneel: Als u de optie [Geautomatiseerde workflow toepassen] gebruikt, kunt u een geautomatiseerde workflow toepassen. De opdracht wordt opnieuw verzonden.
Het veld [Opdrachtlabel] in de afdrukwachtrij verwijst naar de naam van de geautomatiseerde workflow. U kunt afdrukopdrachten selecteren of filteren op basis van dit opdrachtlabel.
Opdrachten met een bepaald label selecterenOPMERKING
Wanneer u niet een van de beschikbare geautomatiseerde workflows hebt geselecteerd tijdens het verzenden van de opdrachten, wordt automatisch de geautomatiseerde workflow (default) gebruikt.
De printer bevat één ingebouwde geautomatiseerde workflow: (default). De naam van deze automatische workflow is een lege tekenreeks en deze kan niet worden gewijzigd. Het is niet mogelijk om deze geautomatiseerde workflow te verwijderen.
De printer gebruikt deze geautomatiseerde workflow als er geen andere geautomatiseerde workflow is geselecteerd, bijvoorbeeld wanneer de opdrachteigenschappen in de opdrachtbon zijn opgenomen.
BELANGRIJK
Wijzig de kenmerken van de ingebouwde geautomatiseerde standaardworkflow niet: (default). Deze geautomatiseerde workflow wordt gebruikt als er geen geautomatiseerde workflow is toegepast en kan de opdrachteigenschappen wijzigen die u op andere locaties hebt opgegeven.