Deze toepassing biedt een standaardmateriaalcatalogus. Deze bevat de meest gebruikte materiaaltypen. U kunt het materiaal toewijzen aan geselecteerde pagina's.
Klik op een kolomkop om de materiaalcatalogus te sorteren. U kunt oplopend en aflopend sorteren. Sleep de scheidingstekens om de breedte van de kolommen te wijzigen.
Klik op [Extra] - [Materiaal] - [Materiaalcatalogus].
Klik op [Nieuw].
Het dialoogvenster [Nieuw materiaal] wordt weergegeven.
Configureer de materiaalinstellingen.
Het is niet verplicht om de naam, het gewicht, het soort en de kleur van het materiaal op te geven.
Als het opgegeven materiaal al in de [Materiaalcatalogus] staat, kunt u het niet opnieuw toevoegen.
De instelling |
Omschrijving |
---|---|
[Naam] |
Voer de [Naam] van het materiaal in. |
[Formaat] |
![]() Door toleranties van het papierformaat zullen sommige aangepaste formaten worden toegewezen aan standaardmateriaalformaten. Zie het afdrukvoorbeeld onder in het dialoogvenster. |
[Tussenvel] |
Selecteer [Tussenvel] als het materiaal wordt gebruikt voor inschietvellen. |
[Tabblad] |
Selecteer [Tabblad] wanneer het materiaaltype geponst is. De [Boven/onder inspringen] is de afstand tussen de bovenzijde van het tabbladmateriaal en de bovenzijde van het eerste tabblad. |
[Cyclus] |
Selecteer [Cyclus] als het materiaal onderdeel is van een set (bijvoorbeeld een set tabbladen). Gebruik de instelling [Cycluslengte] om de lengte van de set op te geven. Eén set tabbladen bevat bijvoorbeeld 5 tabbladen. |
[Gewicht] |
Geef de [Gewicht] van het materiaal op. Bijvoorbeeld '80 g/m2' voor A4 en '16 lb bond' voor Letter. |
[Type] |
Selecteer de [Type] van het materiaal. Bijvoorbeeld [Normaal], [Glanzend] of [Overheadsheet]. Selecteer [Aangepast] in de vervolgkeuzelijst om een aangepaste materiaalsoort op te geven. |
[Kleur] |
Selecteer de [Kleur] van het materiaal. Bijvoorbeeld [Wit], [Groen] of [Oranje]. Selecteer [Aangepast] in de vervolgkeuzelijst om een aangepaste kleur op te geven. |
[Geponst] |
Selecteer [Geponst] wanneer het materiaaltype geponst is. Gebruik de instelling [Ponspatroon] om het aantal gaten in het geponste materiaal op te geven. Selecteer het juiste patroon voor geponst materiaal om de voorbeeldweergave van uw document te verbeteren. |
[Enkelzijdig] |
Selecteer [Enkelzijdig] als het materiaal slechts aan één zijde kan worden gebruikt. Bijvoorbeeld: Het materiaal is transparant. |
[Voorgedrukt] |
Selecteer [Voorgedrukt] om aan te geven dat het materiaal is voorbedrukt (bijvoorbeeld met het bedrijfslogo). |
[Dikte] |
Geef de [Dikte] van het materiaal op. De materiaaldikte wordt gebruikt om de standaard [Verschuivingscorrectie] te bepalen in het geval van boekjes. ![]() In het gedeelte [Afdrukvoorbeeld] krijgt u een algemeen overzicht van het opgegeven materiaal. |
Klik op [OK].