Loading

Transactiesetups configureren

Een setup voor transactieprinten bestaat uit een verzameling kenmerken die worden gebruikt voor transactieprinten. U kunt verschillende setups maken, maar er kan slechts één setup worden geladen en actief zijn. Wanneer transactieprinten offline is, opent en laadt u een transactiesetup via het bedieningspaneel of de Settings Editor. (Een transactiesetup openen en laden,Afdrukken in de modus voor transactieprinten)

De kenmerken van de actieve (geladen) transactiesetup bepalen de standaardeigenschappen van de uitvoer van de verzonden gegevensstroom.

Setups voor transactieprinten

U wilt

Oplossing

Naar de transactiesetups gaan

  1. Open de Settings Editor en ga naar: [Transactieprinten]  → [Setups].

Een setup toevoegen

  1. Klik op [Toevoegen].

  2. Geef een unieke naam en een beschrijving op.

  3. Klik op [OK].

Een setup kopiëren

  1. Selecteer een setup.

  2. Klik op [Kopiëren].

  3. Geef een unieke naam en een beschrijving op.

  4. Klik op [OK].

Een setup bewerken

  1. Selecteer de setup.

  2. Klik op [Openen].

  3. Klik op [Bewerken].

  4. Klik op het tabblad [IPDS-setup] of [PCL-setup].

  5. Wijzig een of meer setupkenmerken. (Kenmerken van een IPDS-transactiesetup configureren, Kenmerken van een PCL-transactiesetup configureren)

  6. Klik op [OK].

Een setup verwijderen

  1. Selecteer de setup.

  2. Klik op [Verwijderen].

Een setup importeren

  1. Klik op [Importeren].

  2. Blader naar de bestanden.

  3. Bevestig de selectie.

  4. Klik op [OK].

Een setup exporteren

  1. Selecteer de setup.

  2. Klik op [Exporteren].

  3. Klik op [OK].

De oorspronkelijke waarden van de standaardtransactiesetup herstellen en de aangepaste transactiesetups verwijderen

  1. Klik op [Herstellen].