Loading

Een egaliteitscorrectie uitvoeren

In de meeste gevallen volstaat een automatische gradatieaanpassing om de vereiste kleurkwaliteit te leveren. In de volgende gevallen is het echter nodig om ook de egaliteitscorrectie uit te voeren:

  • Na de installatie van de printer.

  • Wanneer de afgedrukte uitvoer ongelijkmatige kleurdichtheden in de kleurvlakken vertonen.

  • Wanneer uw serviceorganisatie systeemonderdelen vervangt.

Wanneer verschillende ondersteunde kalibratiematerialen worden geplaatst en toegewezen, wordt tijdens de correctieprocedure het materiaal van het grootste formaat geselecteerd. Zowel gecoat als ongecoat materiaal is geschikt voor deze procedure.

Schaduwcorrectie

Extra

  • i1Pro3-spectrofotometer (i1Pro2 wordt ook ondersteund).

  • Detectie-eenheid (optioneel)

Procedure

  1. Kalibreer de printer.

    BELANGRIJK

    U moet altijd een printerkalibratie uitvoeren voordat u doorgaat met deze procedure.

  2. Sluit de i1Pro3-spectrofotometer aan op de USB-poort van het bedieningspaneel.

  3. Druk op [Systeem]  → [Kleuraanpassing]  → [Printerkalibratieprocedures selecteren].

  4. Selecteer [Egaliteitscorrectie].

  5. Druk op [Printerkalibratie starten].

  6. Selecteer het meetapparaat (alleen als de detectie-eenheid is geïnstalleerd).

    Meetapparaat voor schaduwcorrectie
  7. Druk op [OK].

  8. Volg de instructies op het bedieningspaneel.

Als u klaar bent

Wanneer de egaliteitscorrectie mislukt met de fout dat de dichtheid buiten het vereiste bereik valt, voert u een correctieprocedure uit voor deze fout.