U kunt documenten met variabele data maken. De variabele data worden opgehaald uit een externe gegevensbron. U kunt voor elk tekstkader statische tekst gebruiken in combinatie met variabele data. U kunt de variabele data in meerdere kaders gebruiken. De instellingen van elk kader zijn geldig voor alle rijen in de gegevensbron. Een kader kan gedeeltelijk buiten de pagina worden gepositioneerd. U kunt dit bijvoorbeeld doen als u variabele data wilt gebruiken op [Aflooptabbladen].
U kunt barcodes genereren op basis van:
Variabele data die zijn opgehaald uit een externe gegevensbron. U kunt statische tekst gebruiken in combinatie met de variabele data.
Een teller in combinatie met statische tekst en de afdrukdatum en -tijd.
De instellingen van het barcodekader zijn geldig voor alle rijen van de gegevensbron of de teller. De barcode wordt nooit bijgesneden om in het kader te passen.
De specifieke instellingen voor elk type kader worden in de hoofdstukken Inhoud en Barcode-instellingen beschreven:
Inhoud voor het tekst-, afbeeldings- en barcodekader
Barcode-instellingen voor het barcodekader
Vervolgens worden de algemene instellingen beschreven, bijvoorbeeld de grootte en positie van een kader.
U kunt het kader opgeven wanneer u een gegevensbron hebt geselecteerd of een teller hebt gemaakt.
Selecteer het hulpmiddel [Gebied met rechthoek selecteren].
U kunt een selectierechthoek tekenen met de muis. Het geselecteerde gedeelte wordt aangegeven met een stippellijn om het geselecteerde gedeelte.
klik op [Variabele gegevens]. Voeg een tekst-, afbeeldings- of barcodekader toe.
Geef de kaderinstellingen op. Zie de hoofdstukken in dit onderwerp voor een beschrijving van de instellingen.
Klik op [OK].
Het kader wordt toegevoegd aan het document en wordt weergegeven vóór de pagina-inhoud. Het kader wordt vóór bestaande kaders weergegeven.
Als u een andere gegevensbron selecteert nadat de kaders zijn opgegeven, blijven de kaders geldig als:
het nieuwe gegevensbrontype identiek is aan het gebruikte gegevensbrontype.
de nieuwe gegevensbron dezelfde velden bevat als in de kaders worden gebruikt.
de veldtypen in de nieuwe gegevensbron identiek zijn aan de veldtypen in de gebruikte gegevensbron.
Variabele afbeeldingen voor afbeeldingskaders gebruiken:
Instellen |
Omschrijving |
---|---|
[Veld] |
De vervolgkeuzelijst bevat de beschikbare kolomkoppen van de geselecteerde gegevensbron. Selecteer een of meer kolomkoppen vanuit de gegevensbron. Voor elke geselecteerde rij worden de variabele data uit elk veld van de geselecteerde kolom gehaald. De variabele data worden afgedrukt op het hoofddocument. U kunt de volgende typen velden gebruiken:
![]() Als u een ander veldtype dan 'Afbeelding' selecteert, wordt er een rood kruis in het kader weergegeven in het afdrukvoorbeeld. Het afbeeldingsveld moet het volgende bevatten:
U kunt BMP-, GIF-, TIFF-, TIF-, JPEG-, JPG-, PNG- en EPS-afbeeldingen toevoegen. |
[Afbeeldingsmap] |
Klik op de knop [Bladeren...]. Blader naar de map met afbeeldingen. U kunt één map met afbeeldingen per afbeeldingskader opgeven. ![]() Als u een map selecteert die geen afbeeldingen bevat, wordt er een rood kruis in het kader weergegeven in het afdrukvoorbeeld. |
[Transparantie] |
U kunt de transparantie van de afbeelding opgeven. |
De variabele gegevens of de teller gebruiken in combinatie met statische tekst voor tekst- en barcodekaders:
Instellen |
Omschrijving |
---|---|
[Veld invoegen] |
De vervolgkeuzelijst bevat de beschikbare kolomkoppen van de geselecteerde gegevensbron. Selecteer een of meer kolomkoppen vanuit de gegevensbron. Voor elke geselecteerde rij worden de variabele data uit elk veld van de geselecteerde kolom gehaald. De variabele data worden afgedrukt op het hoofddocument. U kunt de volgende typen velden gebruiken:
|
[Rijnummer invoegen] |
U kunt het nummer van elke rij in de gegevensbron toevoegen aan de variabele data.
|
[Nummer indelen] |
Deze knop is beschikbaar als u een numeriek veld selecteert.
|
[Datum/tijd indelen] |
Deze knop is beschikbaar als u een datum-/tijdveld selecteert. U kunt de waarden voor [Tijdindeling] en [Datumindeling] opgeven. |
[Afdrukdatum/-tijd invoegen] |
U kunt de afdrukdatum en -tijd als een stempel toevoegen aan de variabele data. Klik op [Datum/tijd indelen] om de waarden voor [Tijdindeling] en [Datumindeling] op te geven. |
[Teller invoegen] |
Deze knop is beschikbaar als een of meer tellers beschikbaar zijn.
|
[Regels met lege velden verwijderen] |
Een regel tekst in het kader kan slechts één veld uit de gegevensbron bevatten. Er wordt een lege regel weergegeven als de waarde in de gegevensbron leeg is. Schakel deze optie in om de lege regel te verwijderen uit het document met variabele data. De regels onder de lege regel worden omhoog verplaatst. Als een regel uit meerdere velden bestaat, wordt de regel alleen verwijderd als alle velden leeg zijn. Met deze optie wordt geen lege regel verwijderd die door de operator is gemaakt. De operator kan bijvoorbeeld een lege regel toevoegen in het kader door op Enter te drukken. Voorbeeld Visitekaartjes kunnen een faxnummer bevatten. Schakel deze optie in om de regel met het faxnummer te verwijderen wanneer het betreffende veld geen waarde bevat. |
Tekst |
De tekst in het tekstvak wordt toegevoegd aan het kader. Klik op [Veld invoegen] om een of meer velden uit de gegevensbron in te voegen. U kunt ook tekst typen in het tekstvak. U kunt de lettertype- en tekstkenmerken op tekenniveau configureren voor vaste tekst en voor elk veld. De [VDP] -werkruimte biedt geen automatische lettertypeherkenning. U moet zelf opgeven welk lettertype wordt gebruikt in het hoofddocument. De [VDP] -werkruimte biedt geen functie voor het kiezen van kleuren. U moet zelf opgeven welke kleur wordt gebruikt in het hoofddocument. U kunt de transparantie van de tekst opgeven. |
De barcode configureren:
Instellen |
Omschrijving |
---|---|
[Soort] |
|
[Resolutie] |
De breedte van de barcode is afhankelijk van het aantal tekens dat is gecodeerd en het type barcode. Een barcode kan alleen worden gedecodeerd als alle streepjes en witruimtes kunnen worden gescand. Als de streepjes en witruimtes in elkaar overlopen, wordt het moeilijker, zo niet onmogelijk, om de barcode te decoderen. De breedte van de barcode wordt gemeten in pixels. De resolutie bepaalt het detailniveau van de barcode. Bij een hogere resolutie bevat de barcode meer details. Kleinere barcodes moeten met een hoge resolutie worden afgedrukt om correct te worden gecodeerd. |
Witruimte Horizontale en verticale marge |
In barcodetechnologie is een witruimte de lege marge aan beide zijden van een barcode die wordt gebruikt om de barcodelezer te informeren over het begin en einde van de barcode. Een witruimte dient om te voorkomen dat de lezer informatie verzamelt die niet hoort bij de barcode die wordt gescand. De lege marge verzendt geen scansignaal.
Als de barcode wordt gedraaid, worden de minimale waarden voor de witruimte dienovereenkomstig gedraaid. |
[Rotatie] |
U kunt de barcode draaien. U kunt het kader niet draaien. |
[Codering] |
Welke coderingen voor barcodes beschikbaar zijn voor u, is afhankelijk van het geselecteerde type barcode. |
[Controlesom] of [Foutcorrectie] |
|
Kleur en achtergrondkleur |
U kunt de kleur van de barcode en de achtergrondkleur van het kader configureren. |
De pagina's selecteren waarin u de kaders wilt toevoegen:
Een paginabereik selecteren: selecteer een pagina in de structuurweergave, druk op <Shift> en selecteer een andere pagina.
Niet-opeenvolgende pagina's selecteren: selecteer een pagina in de structuurweergave, druk op <Ctrl> en selecteer meerdere niet-opeenvolgende pagina's.
Klik op [Bewerken] om de randkleur voor het kader te selecteren.
U kunt de lijn van de rand opgeven.
U kunt de breedte en hoogte van het kader opgeven.
Met de muis kunt u de grootte van het kader aanpassen in het venster [Afdrukvoorbeeld].
[Horiz.versch.] / [Vert.versch.]
U kunt de exacte positie van het kader op de pagina('s) opgeven.
U kunt het kader niet draaien.
U kunt de afbeelding of barcode binnen het kader schalen:
[Geen]
[Aanpassen aan kader]
De barcode wordt aangepast aan de grootte van het kader.
[Verkleinen tot kader]
De barcode wordt verkleind als de barcode groter is dan het frame. De barcode wordt niet vergroot.
Optie [Verhouding behouden] ingeschakeld: De barcode wordt passend gemaakt in verhouding tot het oorspronkelijke formaat.
Gebruik de pijlen of de punt in het midden om de positie van de afbeelding of barcode in het kader aan te passen.