Met Remote Printer Driver kunt u de volledige afdrukopdracht voorbereiden. Remote Printer Driver is beschikbaar in alle toepassingen voor Microsoft Windows- en Apple Macintosh-besturingssystemen. U kunt Remote Printer Driver gebruiken om documenten te verzenden vanuit toepassingen zoals Microsoft Office en Adobe Acrobat.
U kunt opdrachtinstellingen later ook via andere PRISMAsync-locaties opgeven. Daarnaast kunnen workflowdefinities instellingen overschrijven die u hebt geconfigureerd met Remote Printer Driver. (Een workflowprofiel kiezen)
Welke instellingen beschikbaar zijn in Remote Printer Driver, wordt bepaald door de printer en de afwerkapparatuur. Hieronder vindt u een overzicht van de functies. De online Help van Remote Printer Driver bevat ook gedetailleerde informatie over de beschikbare functies. Download Remote Printer Driver via de Settings Editor. Locatie: .
|
Opdrachtinstelling of pictogram |
Omschrijving |
---|---|---|
1 |
Printerconfiguratie |
Klik op het printerpictogram om de afwerkingsopties van de printer weer te geven. Wanneer de printer niet beschikbaar is voor afdrukken, wordt het printerpictogram rood weergegeven. De printer is gestopt wanneer hier een rood uitroepteken wordt weergegeven. Klik op het uitroepteken om te zien waarom de printer is gestopt. |
Beschikbaar materiaal |
Klik op het materiaalpictogram om te controleren welk materiaal momenteel is toegewezen in de papierladen van de printer. |
|
2 |
Opdrachtnaam |
Wanneer u de standaardopdrachtnaam wijzigt, kan de operator de opdracht op de PRISMAsync-printer eenvoudig herkennen. (Maximaal 100 tekens) |
3 |
Schuifbalk |
Gebruik de schuifbalk om door de pagina's van het document te bladeren. |
4 |
Documentformaat en -afdrukstand |
Het formaat en de afdrukstand van het document worden overgenomen uit de toepassing. |
5 |
Documentweergave of velweergave |
Geef op in welke weergave u de lay-out van het document met de huidige instellingen wilt weergeven. |
6 |
opdrachtinstellingen |
De opdrachtinstellingen verwijzen naar de opties voor lay-out, kleur/zwart-wit en afwerking. |
7 |
Opdrachtproductie-instellingen |
De opdrachtproductie-instellingen verwijzen naar verschillende opties: het aantal sets, het gebruik van scheidingsvellen, de opdrachtlocatie op het bedieningspaneel, de vereiste uitvoerlade. De labeloptie biedt de mogelijkheid van een extra identificatieveld. |
8 |
Opdrachtsjabloon |
Klik op het pictogram om de huidige opdrachtinstellingen op te slaan zodat u deze later opnieuw kunt gebruiken. Het is ook mogelijk om een bestaande sjabloon te openen of te verwijderen. |
9 |
Opdracht naar printer verzenden |
Klik op [OK] om de opdracht met de gekozen instellingen naar de printer te verzenden. |