[Ontvangen opdrachten] 

[Opdrachtnummer]

Numerieke id van de opdracht, automatisch toegewezen. Kan niet worden gewijzigd.

[Preflight-status]

Status van de preflightbewerking. Afhankelijk van de status van de preflight op bestandsniveau.

Als de opdracht uit één bestand bestaat, zijn deze statussen identiek.

Als de opdracht uit meerdere bestanden bestaat, wordt de slechtste status weergegeven.

OPMERKING

[Preflight-status] met voor waarschuwingen en fouten kan worden verkregen door op het preflight status icoon in het[Details] deelvenster voor een afzonderlijk bestand.

[Opdrachtnaam]

Naam van de opdracht. Toegewezen bij het maken van de opdracht.

[Label]

Label van de opdracht. Beschrijft optionele details. Kan worden gebruikt als een label om gemakkelijker te sorteren of terug te vinden, vooral in de situatie waarin taken kunnen worden opgesplitst over verschillende afdruk operators.

[Klant]

Naam van de klant.

[Status]

Kan een van de volgende zijn:

• [Nieuw] 

• [Komt binnen]

OPMERKING

Wanneer de opdracht de status krijgt [Geaccepteerd] toegewezen, wordt de opdracht naar de werkruimte [Opdrachtverwerking] verplaatst.

Aanmaakdatum

Datum waarop de opdracht is gecreëerd.

[Verwijderen]

Verwijdert de geselecteerde opdracht. De toepassing vraagt eerder om een bevestiging. Deze bewerking is onomkeerbaar

[De opdracht accepteren]

De opdracht status is gewijzigd in [Geaccepteerd].

De geselecteerde opdracht is verplaatst naar de [Opdrachtverwerking] werkruimte.

[Koppeling naar opdracht genereren]

Opent de standaard e-mailtoepassing van het besturingssysteem. Een nieuw e-mailbericht met een koppeling naar de opdracht wordt vóór verzenden ter controle weergegeven.

[Opdracht ontgrendelen]

Verwijder alle wijzigingen aan de taak die op dat moment door iemand anders wordt bewerkt. Opdracht kan na deze bewerking worden bewerkt.