U kunt een order namens een klant wijzigen als:
de klant de order nog niet heeft betaald;
de operator de order nog niet heeft geaccepteerd.
Aanvullende acties |
Omschrijving |
---|---|
Een order annuleren |
|
Een order verwijderen |
Een order moet minimaal één opdracht bevatten.
|
U kunt de bonitems op zowel order- als op opdrachtniveau bewerken.
Als u de orderbon wilt weergeven of bewerken, moet u [Orderweergave] en vervolgens een order selecteren. De lijst met bij de order behorende opdrachten en de orderbonitems wordt beschikbaar.
Wijzig de bonitems van de order. Werk bijvoorbeeld de factuurgegevens bij of wijzig het kostencentrum.
Klik naast het venster waarin de bonitems worden weergegeven om uw wijzigingen op te slaan.
U kunt de bonitems op zowel order- als op opdrachtniveau bewerken.
Als u de opdrachtbon wilt weergeven of bewerken, moet u eerst [Opdrachtweergave] en vervolgens een opdracht selecteren. U kunt ook [Orderweergave] en vervolgens een order selecteren. De lijst met bij de order behorende opdrachten en de orderbonitems wordt beschikbaar. Als u op een opdracht klikt, worden de bonitems op opdrachtniveau en de opdrachtbestanden beschikbaar.
Wijzig de bonitems van de order. Een klant heeft bijvoorbeeld voor aantal '[Aantal] 4' ingevoerd, maar het aantal kopieën moet 7 zijn. U kunt dan het [Aantal] -item aanpassen en de opdracht volgens de nieuwe waarde verwerken.
Klik naast het venster waarin de bonitems worden weergegeven om uw wijzigingen op te slaan.
U kunt het kostencentrum wijzigen dat de klant heeft geselecteerd. Voorwaarde is dat de klant bij meerdere gebruikersgroepen hoort waaraan verschillende kostencentra zijn toegewezen.
De systeembeheerder bepaalt of u de opdrachten van een order namens de klant kunt wijzigen. Zie de optie [Toestaan dat de orderbeheerder de orders wijzigt] in de werkruimte [Configuratie].
Aanvullende acties |
Omschrijving |
---|---|
Een opdracht in een order kopiëren |
U kunt een order niet kopiëren. |
Een opdracht uit een order verwijderen |
Een order moet minimaal één opdracht bevatten.
|
Een opdracht aan een order toevoegen
Selecteer de order.
Klik op het pictogram '+' in de geselecteerde order om een opdracht toe te voegen.
In het rechterdeelvenster worden de producten weergegeven die beschikbaar zijn voor de operator.
Selecteer een product om de opdracht te maken. Welke bestandsopties en bonitems beschikbaar zijn voor de opdracht, is afhankelijk van het product dat is geselecteerd.
Klik op [Bladeren] in het dialoogvenster [Bestanden].
Bestandstype |
Acties |
---|---|
[Digitaal bestand] |
Blader naar het bestand en klik op [Openen]. U kunt ook bestanden naar het gebied [Bestanden] slepen en neerzetten. U kunt diverse bestandstypen aan uw opdracht toevoegen. De systeembeheerder bepaalt welke bestandstypen u kunt toevoegen en vanuit welke bestandsbronnen u bestanden kunt toevoegen. Voor elk toegestane bestandstype moet de operator over een toepassing beschikken waarmee het bestandstype kan worden geopend. Er verschijnt een foutbericht wanneer u een bestandtype selecteert dat niet wordt ondersteund. |
[Papieren origineel] |
Typ een naam voor het bestand. U kunt een opdracht zonder bijgevoegd bestand verzenden. Er wordt alleen een opdrachtbon verzonden. De klant kan het papieren origineel vervolgens naar de repro verzenden, bijvoorbeeld via de interne post. De optie [Papieren origineel] wordt ook gebruikt voor kopieeropdrachten. Voor accountingdoeleinden kunnen dergelijke opdrachten worden toegevoegd aan een afdrukopdracht. |
[Ander digitaal bestand] |
Typ een naam voor het bestand. U kunt een opdracht zonder bijgevoegd bestand verzenden. Er wordt alleen een opdrachtbon verzonden. U kunt deze optie gebruiken wanneer het digitale bestand nog niet kan worden toegevoegd aan de opdracht. Bijvoorbeeld een digitaal bestand op een cd. De klant kan het andere digitale bestand naar de repro verzenden, bijvoorbeeld via de interne post. |
U kunt een bestand bewerken door te klikken op het potloodpictogram. Het bestand wordt dan geopend met de bijbehorende toepassing. U kunt het bestand niet bewerken als er geen toepassing bij het bestandstype hoort.
Vul de opdrachtbon in.
U kunt de waarden voor de beschikbare opdrachtbonitems opgeven. De opdrachtbon bevat de uitvoerinstellingen, het aantal exemplaren, enzovoort. De uitvoerinstellingen bepalen hoe de opdracht wordt geproduceerd. U kunt bijvoorbeeld het vereiste materiaal en het aantal exemplaren opgeven.
Klik op [Verzenden].
Elk niet-PDF-bestand wordt door de toepassing automatisch geconverteerd naar een PDF-bestand. Als de opdracht meerdere bestanden bevat, worden de PDF-bestanden automatisch samengevoegd tot één document. Hoe de bestanden worden samengevoegd, hangt af van de volgorde van de bestanden.
De order en de bijbehorende opdrachten worden gemaakt met [Communicatiestatus] = [Nieuw].
De systeembeheerder bepaalt of u de bestanden van een opdracht namens de klant kunt wijzigen. Zie de optie [De operator toestaan de bestanden van opdrachten te wijzigen] in de werkruimte [Configuratie].
Selecteer de order.
Selecteer de opdracht die u wilt wijzigen.
Klik op het pictogram '+' in het dialoogvenster [Bestanden] om een bestand toe te voegen.
U kunt geen bestand toevoegen wanneer het product een vast document bevat. Het vaste document wordt door de systeembeheerder toegevoegd aan het product.
De systeembeheerder kan de optie [De operator toestaan de bestanden van opdrachten te wijzigen] in de werkruimte [Configuratie] inschakelen. Vervolgens kunt u inhoud toevoegen aan of wijzigen in een product met een vast document.
Selecteer het type bestand dat u wilt toevoegen.
Bestandstype |
Acties |
---|---|
[Digitaal bestand] |
Blader naar het bestand en klik op [Openen]. U kunt ook bestanden naar het gebied [Bestanden] slepen en neerzetten. U kunt diverse bestandstypen aan uw opdracht toevoegen. De systeembeheerder bepaalt welke bestandstypen u kunt toevoegen en vanuit welke bestandsbronnen u bestanden kunt toevoegen. Voor elk toegestane bestandstype moet de operator over een toepassing beschikken waarmee het bestandstype kan worden geopend. Er verschijnt een foutbericht wanneer u een bestandtype selecteert dat niet wordt ondersteund. |
[Papieren origineel] |
Typ een naam voor het bestand. U kunt een opdracht zonder bijgevoegd bestand verzenden. Er wordt alleen een opdrachtbon verzonden. De klant kan het papieren origineel vervolgens naar de repro verzenden, bijvoorbeeld via de interne post. De optie [Papieren origineel] wordt ook gebruikt voor kopieeropdrachten. Voor accountingdoeleinden kunnen dergelijke opdrachten worden toegevoegd aan een afdrukopdracht. |
[Ander digitaal bestand] |
Typ een naam voor het bestand. U kunt een opdracht zonder bijgevoegd bestand verzenden. Er wordt alleen een opdrachtbon verzonden. U kunt deze optie gebruiken wanneer het digitale bestand nog niet kan worden toegevoegd aan de opdracht. Bijvoorbeeld een digitaal bestand op een cd. De klant kan het andere digitale bestand naar de repro verzenden, bijvoorbeeld via de interne post. |
U kunt een bestand bewerken door te klikken op het potloodpictogram. Het bestand wordt dan geopend met de bijbehorende toepassing. U kunt het bestand niet bewerken als er geen toepassing bij het bestandstype hoort.
Uw wijzigingen worden automatisch opgeslagen.
Elk niet-PDF-bestand wordt door de toepassing automatisch geconverteerd naar een PDF-bestand.
Als de opdracht meerdere bestanden bevat, worden de PDF-bestanden automatisch samengevoegd tot één document. Hoe de bestanden worden samengevoegd, hangt af van de volgorde van de bestanden. U kunt een bestand naar de juiste positie slepen.