Om specifieke printproblemen op te lossen, zoals beschreven in het hoofdstuk Problemen oplossen.
Ga als volgt te werk om een printkop te vervangen.
Verwijder de oude printkop.
Plaats de nieuwe printkop.
Bereid de nieuwe printkop voor.
Onderdeel |
|
---|---|
1 |
printkophendel |
2 |
inktpoort |
3 |
papiergeleider |
4 |
nozzle-oppervlak |
5 |
elektrische contacten |
6 |
serienummer printkop |
Als de bovenklep nog geopend is, moet u deze sluiten zodat het systeem de printkoppen kan ontgrendelen voor gebruik.
Til de bovenklep op, trek de groene hendel (1) naar u toe om de bovenklep te openen en sluit de bovenklep (2).
Sluit de klep van de onderhoudsbak.
Als u slechts één nieuwe printkop wilt plaatsen, moet u [Printkop verwijderen] deselecteren.
Als u een printkop alleen wilt voorbereiden, moet u [Printkop verwijderen] en [Printkop plaatsen] deselecteren.
Vanaf dit punt kunt u ook de video-instructie volgen. Hierna kunt u verdergaan met stap 30.
Verwijder in geen geval de connectoren uit het bedieningsbord achter de printkop.
Sluit de hendel printkopgrendel niet voordat u een nieuwe printkop hebt geplaatst.
Als u geen beschermhoes over hebt, legt u de oude printkop even terzijde en gebruikt u de beschermhoes van de nieuwe printkop.
Laat de printkop in de voorgeschreven positie in de afgesloten verpakking zitten tot het moment dat u hem in de printer plaatst.
Raak de inktpoorten, het nozzle-oppervlak of het gedeelte met de elektrische contacten niet aan terwijl u de printkop vasthoudt.
Leg de uitgepakte printkop niet tussentijds ergens neer, om verontreiniging te voorkomen.
Bescherm de printkop tegen vervuiling door stofdeeltjes zoals stof of vezels.
Bewaar de oranje plastic beschermhoes. U hebt de hoes nodig om de oude printkop weg te gooien.
Voer stap 21 van deze procedure niet uit voor printkoppen die u zojuist hebt vervangen.
Na het vervangen van de printkoppen, wordt u geadviseerd de procedure De printkoppen automatisch uitlijnen uit te voeren.