In deze paragraaf wordt beschreven hoe u een toepassing kunt printen met FLXfinish+, wat betekent dat de opdracht gedeeltelijk mat en gedeeltelijk glanzend wordt afgedrukt.
Om de toepassingen FLXfinish+ te kunnen gebruiken, is er een CMYKSS-profiel met een FLXfinish+-printmodus nodig.
Het bestand moet gegevens bevatten, die de gebieden identificeren die glanzend worden afgedrukt. Deze kunnen een bestand, een pagina, een laag of steunkleurgegevens zijn.
U kunt in het (de) invoerbestand(en) aanwezige pagina's, lagen of steunkleuren toewijzen als invoer aan een printlaag.
In dit geval wordt Spot2 gebruikt om het glanzende gedeelte van de print te definiëren. Selecteer voor de [Voor] 2e laag de [Laag bron]: [Spot] .
Wanneer u een steunkleur als [Laag bron] gebruikt, moet op de steunkleur in uw ontwerp de eigenschap overdrukken zijn toegepast.
Steunkleurelementen met kleurverlopen worden behandeld als rasterafbeeldingen.
Wijzig vervolgens de [Kleur] van de laag naar [Glans].
Een roltoepassing kan slechts één laag voor de voorzijde en één voor de achterzijde hebben.
U kunt de toepassing als een recept voor toekomstig gebruik opslaan. Zie: Een toepassing opslaan als een recept