Loading

Afdrukworkflows configureren

Instellingen voor afdrukworkflow en opdrachtbeheer

U wilt

Oplossing

Naar de instellingen voor afdrukworkflow gaan

  1. Open de Settings Editor en ga naar: [Voorkeuren]  → [Systeeminstellingen].

De verwerking van opdrachten verzonden via LPD/LPR opgeven

Het printerprotocol LPD kan worden ingeschakeld door de systeembeheerder. Het afdrukprotocol LPR moet zijn geïnstalleerd op het werkstation dat de opdrachten verzendt.

  1. Ga naar [LPD].

  2. Geef op wanneer de RIP begint met het verwerken van opdrachten die zijn verzonden via de opdracht LPR.

  3. Klik op [OK].

De verwerking van opdrachten die worden afgedrukt via de socketpoort opgeven

Afdrukken via de socket kan worden ingeschakeld en geconfigureerd door de systeembeheerder.

  1. Ga naar [Afdrukken via de socket].

  2. Geef op wanneer de RIP begint met het verwerken van opdrachten die worden afgedrukt via de socketpoort.

  3. Klik op [OK].

Het aantal afgedrukte pagina's opgeven als er een fout optreedt in een streamopdracht

  1. Ga naar [Formaat subset voor foutherstel].

  2. Geeft op hoeveel pagina's worden afgedrukt wanneer er een fout optreedt in een streamopdracht.

  3. Klik op [OK].

De volgorde opgeven waarin hotfolderopdrachten worden verwerkt

Zie Hotfolders configureren voor meer informatie.

Gebruikers toestaan om af te drukken van een USB-station

  1. Ga naar [Afdrukken vanaf USB].

  2. Opgeven dat afdrukken van een USB-station is toegestaan

  3. Klik op [OK].

Opgeven welke opdrachten moeten worden verwerkt door de RIP-eenheid

  1. Ga naar [Locatie RIP-proces].

  2. Geef op of de RIP-eenheid alleen opdrachten in de lijst met geplande opdrachten of ook opdrachten in de lijst met wachtende opdrachten en in de DocBox moet verwerken.

  3. Klik op [OK].

Opdrachten bewaken vanuit een externe SNMP-toepassing

Externe bewaking van opdrachten via SNMP kan worden ingeschakeld door de systeembeheerder.

  1. Ga naar [MIB voor opdracht is ingeschakeld].

  2. Geef op dat de externe bewaking van opdrachten via SNMP is toegestaan.

  3. Klik op [OK].

Opgeven of standaardoriginelen enkel- of dubbelzijdig zijn

  1. Ga naar [Zijden van originelen].

  2. Geef op of originelen informatie op een of beide zijden bevatten.

  3. Klik op [OK].

De opdrachteigenschappen open houden na het starten van een kopieer- of scanopdracht

  1. Ga naar [Modus voor eenvoudig kopiëren en scannen].

  2. Opgeven dat u de modus voor eenvoudig kopiëren en scannen wilt inschakelen

  3. Klik op [OK].