Loading

Het netwerk configureren

Inleiding

Tijdens de installatie wordt de printer verbonden met het netwerk en worden de connectiviteitsinstellingen opgegeven.

U kunt de configuratie-instellingen voor het netwerk eventueel wijzigen vanaf het bedieningspaneel.

Netwerkoverzicht

Actie

Verbinding via

De printer ontvangt opdrachten van het RIP-werkstation

RAW TCP/IP (poort 9100)

De printer maakt via het internet verbinding met de back-office

HTTPS (poort 443)

De printer maakt verbinding met de mailserver voor herstel van het wachtwoord en om de beheerder te informeren over beveiligingsupdates en nieuwe softwareversies.

SMTP (standaard poort 25; kan worden gewijzigd)

Toegang tot de Settings Editor

HTTP (poort 80) of HTTPS (standaard poort 443; kan worden gewijzigd)

OPMERKING

Voor HTTPS is een geldig certificaat vereist.

Procedure

  1. Tik op het bedieningspaneel op het pictogram [Systeem] rechts.
  2. Tik op [Connectiviteit ].
  3. Tik op [Identificatie en netwerkadapter]. U kunt [Hostnaam], [Snelheid adapterverbinding en duplex modus] of [Primair DNS-suffix] veranderen.
    OPMERKING

    Om de instellingen te kunnen wijzigen moet u zich aanmelden als systeembeheerder. Voor meer informatie, zie Aanmelden als systeembeheerder.

  4. Tik op [IPv4] als u de TCP/IP v4-parameters wilt wijzigen.
  5. Tik op [IPv6] als u de TCP/IP v6-parameters wilt wijzigen.
  6. Tik op Opslaan om de instellingen op te slaan. Het wordt aanbevolen om de engine opnieuw te starten om te verzekeren dat de instellingen zijn geactiveerd.
  7. Tik op de pijl [Terug].
  8. Tik op [Externe services]. Een van de instellingen die u kunt wijzigen is [Proxy-instellingen].
    OPMERKING

    Mogelijk is een proxy vereist voor toegang tot het internet en het gebruik van Remote Services. Vraag uw IT-beheerder naar de instellingen. Als hij of zij deze niet kent, kunt u de standaardwaarden gebruiken.

  9. Tik op [Opslaan] om de instellingen op te slaan.