Loading

Materiaal in de papiermodule plaatsen

Het materiaal moet in optimale toestand en volgens de instructies voor het plaatsen worden geplaatst.

Voor een opdracht hebt u ook materiaal nodig om vellen voor kwaliteitscontrole af te drukken. Dit kan het opdrachtmateriaal zijn of alternatief materiaal als het opdrachtmateriaal niet geschikt is voor vellen voor kwaliteitscontrole. Dit alternatieve materiaal wordt geplaatst in de papierlade die voor dat doel is geconfigureerd.

De vellen in de papiermodule worden gescheiden door de luchtscheidingstechniek. De luchtscheidingstechniek heeft twee modi om een optimale scheiding voor alle materiaalgewichten te garanderen. Deze modi worden automatisch geconfigureerd wanneer materiaal wordt toegewezen.

Als zich bij zwaar materiaal (>270 g/m², 100 lb cover) fouten bij het scheiden van vellen voordoen, wordt u aangeraden een metalen inlegplaat in de papierlade te plaatsen. Zie Zwaar materiaal dat velscheidingsfouten veroorzaakt voor meer informatie over het voorkomen van velscheidingsfouten en het plaatsen van de metalen inlegplaat.

Locatie van de papiermodule (vooraanzicht)
OPMERKING
  • U kunt het materiaal in de papierladen laten zitten als de printer in de slaapstand is gezet.

  • Verpak al het geplaatste materiaal weer in de originele verpakking of in een andere vochtbestendige omhulling voordat u de printer in de uitschakelstand zet.

Voordat u begint

  • Pak één pakket materiaal voorzichtig uit of neem een stapel van zo'n 500 vellen (80 g/m² / 20 lb bond).

  • Plaats het materiaal zo snel mogelijk nadat u het uit de verpakking hebt gehaald.

  • Deze onderhoudsactie is opgenomen. Klik hier om de instructievideo weer te geven.

Materiaal plaatsen

Actie

1

Open de papierlade via het planbord, het venster Laden of de knop op het bedieningspaneel van de papiermodule. Er kan slechts één lade tegelijk geopend zijn.

U kunt een papierlade openen als de printer bezig is. De papierlade wordt zo snel mogelijk geopend. Wanneer hetzelfde materiaal ook beschikbaar is in een andere papierlade, wordt het afdrukken voortgezet. Als er geen andere papierladen met het materiaal beschikbaar zijn, wordt het afdrukken gestopt.

2

Wanneer de papierlade geen materiaal bevat, gaat u verder met stap 6.

Als u materiaal van een ander formaat dan het meest recent geplaatste materiaal gebruikt, gaat u verder met stap 3.

Als materiaal hetzelfde formaat als het meest recent geplaatste materiaal heeft, gaat u verder met stap 10.

3

Draai de knop linksom om de zijgeleiders bij de geplaatste stapel vandaan te verplaatsen.

4

Knijp in de groene hendel van de voorste geleider om de geleiders voor de rand van het achterblad bij de stapel vandaan te verplaatsen.

5

Verwijder de stapel. Plaats het resterende materiaal voorzichtig weer in de originele verpakking of in een andere vochtbestendige omhulling. Plaats het weer in de originele verpakkingsrichting.

6

Neem een nieuwe stapel materiaal om te laden. Neem eerst een kleine stapel om de geleiders aan te passen.

Gebruik de richting van de pijl op het verpakkingslabel om de vellen met de afdrukzijde omhoog in de papierlade te plaatsen.

Plaats de stapel zorgvuldig in het midden van de papierlade, tegen de linker geleideplaat aan.

7

Draai de knop langzaam rechtsom totdat de zijgeleiders de stapel raken, maar deze niet beschadigen.

8

Knijp in de groene hendel van de voorste geleider om de geleiders voor de rand van het achterblad voorzichtig tegen de stapel te plaatsen zonder deze te beschadigen.

9

Als er papier in papierlade 1 of 2 is geplaatst, gaat u verder met de volgende stap.

Als er papier in papierlade 3 of 4 is geplaatst, waaiert u de stapel op de volgende manier:

  • Pak een kleine stapel papier en houd het papier aan beide korte zijden vast

  • Buig de stapel voorzichtig

  • Trek de stapel voorzichtig weer recht, maar blijf tegendruk uitoefenen, zodat de vellen in het midden van de stapel opbollen

10

Neem de volgende stapel materiaal. Plaats niet meer dan 500 vellen (80 g/m² / 20 lb bond) tegelijk.

Papierlade 1 en 2 kunnen ongeveer één riem papier bevatten (ongeveer 500 vellen 80 g/m² / 20 lb bond)). Papierlade 3 en 4 kunnen drie pakken papier bevatten.

Plaats de nieuwe stapel voorzichtig op de al geplaatste stapel zonder de geleiders aan te passen.

11

BELANGRIJK

Zorg dat de geplaatste materiaalstapel niet hoger is dan de markering voor de maximumcapaciteit op de achterste geleider.

De geplaatste materiaalstapel mag dus maximaal 63 mm / 2,48" (papierlade 1 en 2) of 181 mm / 7,13" (papierlade 3 en 4) hoog zijn.

12

Waaier de stapel papier voor papierlade 1 of 2:

  • Pak één zijde van de papierstapel en laat deze door uw vingers vallen. Herhaal deze handeling minstens vier keer en doe dit voor beide zijden.

13

Duw de papierlade voorzichtig terug totdat deze op zijn plaats vastklikt.

OPMERKING

Soms komen beschadigde of vervormde vellen in de papierbaan terecht. De sentry kan deze vellen met onvolkomenheden detecteren en in de sentrylade plaatsen. Er zijn richtlijnen beschikbaar voor het voorkomen van uitvoer in de sentrylade.