Loading

Interfaces voor toegang tot de printer

U kunt de varioPRINT iX-series op verschillende manieren gebruiken. U hebt de bediening van de varioPRINT iX-series snel onder de knie, of u de printer nu via het bedieningspaneel of extern via PRISMAremote Manager / PRISMAsync Remote Manager Classic gebruikt. Alle interfaces hebben hetzelfde ontwerp en uiterlijk.

U verzendt opdrachten met het externe printerstuurprogramma, PRISMAremote Manager / PRISMAsync Remote Manager Classic, PRISMAprepare of PRISMAproduction.

U bewerkt of plant opdrachten op het bedieningspaneel of met PRISMAremote Manager / PRISMAsync Remote Manager Classic. Op het bedieningspaneel, in PRISMAremote Manager / PRISMAsync Remote Manager Classic en PRISMAremote Monitoring worden aanstaande handelingen en berichten weergeven. Zo wordt u geïnformeerd over alle aanstaande en actuele taken.

U configureert de varioPRINT iX-series via het webprogramma, de Settings Editor en het bedieningspaneel.

In dit onderwerp worden de volgende interfaces beschreven:

  • Bedieningspaneel

  • PRISMAsync Remote Printer Driver

  • Settings Editor

  • PRISMAremote Manager / PRISMAsync Remote Manager Classic

  • PRISMAremote Monitoring

Bedieningspaneel

Het bedieningspaneel is het lokale punt voor het bedienen van de printer en het domein van de operator en de onderhoudsoperator.

In deze bedieningshandleiding wordt beschreven hoe u opdrachten bewerkt, opdrachten beheert, kleuren valideert en kleuraanpassingen doorvoert via het bedieningspaneel.

Het bedieningspaneel is de locatie op de printer voor het beheren van afdruk-, kopieer- en scanopdrachten. Het bedieningspaneel biedt u volledige controle over het systeem.

Bedieningspaneel

In de volgende tabel worden de belangrijkste gedeelten van het bedieningspaneel en hun functies beschreven.

Tabel 1. De belangrijkste componenten van het bedieningspaneel

Component

Functie

1

Slaapstandknop

Hiermee wordt het systeem in de slaapmodus gezet of geactiveerd.

2

Stopknop

Hiermee wordt het afdrukproces gestopt na een set of zo snel als mogelijk.

3

Papierladeknop

Hiermee krijgt u direct toegang tot het gedeelte [Laden] op het bedieningspaneel om het volgende te doen (bijvoorbeeld):

  • De inhoud van alle papierladen controleren.

  • Een nieuw materiaaltype in de papierlade laden.

  • Het materiaaltype veranderen dat in een van de papierladen beschikbaar is.

  • De voordeur van de printer openen.

4

USB-poort

Plaats een USB-station in de USB-poort om de documenten op het USB-station af te drukken.

U kunt de USB-poort uitschakelen.

5

De knop [Planbord] (optioneel)

Voor het openen van de [Planbord] -weergave om de opdrachten op het planbord te beheren.

6

De knop [Opdrachten]

Voor het beheren en afdrukken van de opdrachten in de lijsten van [Wachtende opdrachten], [Geplande opdrachten] en [Afgedr. opdr.], of in een DocBox (optioneel).

7

De knop [Laden]

Voor het openen van het gedeelte [Laden] op het bedieningspaneel om het volgende te doen (bijvoorbeeld):

  • De inhoud van alle papierladen controleren.

  • Een nieuw materiaaltype in de papierlade te laden.

  • Het materiaaltype veranderen dat in een van de papierladen beschikbaar is.

8

De knop [Systeem]

Voor het openen van het gedeelte [Systeem] om het volgende te doen (bijvoorbeeld):

  • De status van de toner, nietjes en andere benodigdheden controleren.

  • Informatie van de afwerkingseenheden ophalen.

  • Tellers aflezen.

  • Onderhoud starten.

  • De voorkeursworkflows instellen.

  • Een aantal standaardsysteeminstellingen wijzigen zoals de taal.

  • De helderheid en het contrast van het LCD-paneel aanpassen.

  • De printer uitschakelen.

  • De inhoud van de materiaalcatalogus bekijken of (tijdelijk) materiaal aan de materiaalcatalogus toevoegen.

9

Gebruikersnaam

De gebruikersnaam van de gebruiker die momenteel is aangemeld. U gebruikt deze knop als u zich als een andere gebruiker wilt aanmelden, zich wilt afmelden of uw wachtwoord wilt wijzigen.

10

Dashboard

Het dashboard geeft informatie weer over de systeemstatus zoals:

  • Informatie over het huidige afdrukproces.

  • Informatie over tussenkomst van de operator die binnenkort is vereist.

  • Informatie over fouten.

  • Informatie over de status van tonerreservoirs en nietpatronen.

11

Status-LED

De status-LED geeft de status van het systeem weer:

  • Rode LED

    Het apparaat is gestopt, omdat bijvoorbeeld een vereiste materiaalsoort niet beschikbaar is of omdat er een fout is opgetreden. Tussenkomst van de operator is nu vereist.

  • Oranje LED

    Het apparaat stopt binnen korte tijd, omdat bijvoorbeeld meer papier nodig is. Tussenkomst van de operator is spoedig vereist.

    Het oranje lampje gaat branden wanneer het apparaat de waarschuwingstijd bereikt. De waarschuwingstijd is een tijd die u kunt instellen om aan te geven wanneer het oranje lampje moet gaan branden. U kunt de waarschuwingstijd in het venster [Systeem] op het bedieningspaneel instellen.

  • Groene LED

    Het apparaat is bezig met afdrukken. Het apparaat kan langer afdrukken dan de ingestelde waarschuwingstijd. Er is geen tussenkomst van de operator vereist.

  • LED uit

    Het apparaat is niet actief. Er zijn geen afdrukopdrachten en er is geen aandacht van de operator vereist.

Extern printerstuurprogramma

Het printerstuurprogramma is het externe punt om een afdrukopdracht voor te bereiden vanuit een desktoptoepassing, zoals Microsoft Office en Adobe Acrobat. De opdrachteigenschappen in het printerstuurprogramma komen overeen met die op het bedieningspaneel en in PRISMAsync Remote Manager. Een opdracht die met het printerstuurprogramma wordt verzonden, kan gemakkelijk worden gewijzigd wanneer de opdracht wordt weergegeven in de wachtrij op het bedieningspaneel of in PRISMAsync Remote Manager.

In de onderstaande tabel worden de belangrijkste onderdelen van het printerstuurprogramma en hun functies beschreven. Gebruik de online-Help van het printerstuurprogramma wanneer u meer informatie nodig hebt.

Onderdelen

Omschrijving

1

Opdrachtnaam

De opdrachtnaam wordt overgenomen uit de toepassing.

2

Documentformaat en -oriëntatie

Het formaat en de oriëntatie van het document worden overgenomen uit de toepassing.

3

Voorbeeld van de pagina: type weergave

Gebruik de velweergave () of de documentweergave ().

4

Pagina's programmeren voor materiaal

Voor elk paginabereik kunnen materiaal en een modus voor het afdrukken van materiaal worden opgegeven.

5

Voorbeeld van de pagina: bladeren

Gebruik het pictogram om door de documentpagina's te bladeren.

6

Opdrachteigenschappen

De opdrachteigenschappen zijn gelijk aan de opdrachteigenschappen op het bedieningspaneel.

7

Opties voor opdrachtbestemming, workflow en aflevering van de uitvoer

De opdracht wordt verzonden naar de opdrachtwachtrij van de printer. De afdrukken worden afgeleverd in een van de opvangbladen. De opdracht kan worden verzonden met de opdrachteigenschappen van een geautomatiseerde workflow.

PRISMAremote Manager / PRISMAsync Remote Manager Classic

PRISMAremote Manager / PRISMAsync Remote Manager Classic is een console voor het plannen en extern beheren van meerdere PRISMAsync Print Server-printers.

Met dit webprogramma kunnen centrale operators hun afdrukproductie beheren en inzicht bieden in de productieplanningen.

Er zijn twee versies van het hulpmiddel. Het belangrijkste verschil tussen de versies is dat de PRISMAremote Manager een volledig aanpasbare gebruikersinterface heeft.

Met PRISMAremote Manager / PRISMAsync Remote Manager Classic kan de gebruiker vanaf een externe locatie of een extern werkstation opdrachten uploaden, opdrachteigenschappen bewerken en afdrukwachtrijen wijzigen. Opdrachten kunnen gemakkelijk opnieuw worden gepland of verplaatst, of worden gewijzigd voordat ze worden afgedrukt.

U kunt het hulpmiddel starten vanuit Settings Editor.

Remote Manager starten

Gebruik de Help-functie of gebruikershandleiding van PRISMAremote Manager / PRISMAsync Remote Manager Classic voor meer informatie.

Gebruikersinterface van PRISMAremote Manager

Beschrijving

1

Een planbord dat u kunt gebruiken om:

  • de printers van het cluster, hun status en activiteit weer te geven;

  • verwachte en directe acties te controleren;

  • de opdrachtstatus te lezen;

  • de opdrachtinstellingen te lezen of te wijzigen op het planbord.

2

Een lijst met geplande opdrachten op een printer

De werkbalk bevat een aantal knoppen voor het bewerken, verwijderen, verplaatsen, toepassen van geautomatiseerde workflow en afdrukopdrachten.

3

Verzending van nieuwe afdrukopdrachten

PRISMAremote Monitoring

Met de app PRISMAremote Monitoring blijft de centrale operator op de hoogte van de afdrukproductie. Zelfs op afstand.

U ontvangt waarschuwingen wanneer er iets moet worden gedaan, bijvoorbeeld materiaal plaatsen of verbruiksartikelen toevoegen. En wanneer zich een probleem voordoet op de printer, kunt u ook worden gevraagd om direct in actie te komen.

In de onderstaande tabel worden drie schermen van PRISMAremote Monitoring weergegeven.

Schermen met de status en gebeurtenissen op de smartphone

Raadpleeg de beknopte referentiehandleiding van PRISMAremote Monitoring voor meer informatie.

Settings Editor

In de webtoepassing Settings Editor worden alle configuratie-instellingen gebundeld.

Of u de Settings Editor kunt openen en welke instellingen u kunt wijzigen, is afhankelijk van uw gebruikersrechten.

De Settings Editor gebruikt dezelfde taal als de webbrowser.

In de onderstaande tabel worden de belangrijkste onderdelen van de Settings Editor beschreven.

Settings Editor

Beschrijving

1

De instellingen zijn onderverdeeld in hoofd- en subtabbladen.

2

Gebruik het zoekvak om snel een instelling te vinden.

3

Gebruik de koppeling om PRISMAremote Manager / PRISMAsync Remote Manager Classic te starten.

4

Klik op de gebruikersnaam om u aan te melden bij de Settings Editor, om u af te melden of om het wachtwoord te wijzigen.

Met een rood uitroepteken wordt aangegeven dat een standaardwachtwoord wordt gebruikt. U wordt aangeraden standaardwachtwoorden te wijzigen.

Bij een optie in de Settings Editor kan een pictogram worden weergegeven met meer informatie over het gebruik van de optie in kwestie.

Instelling kan worden gewijzigd.

Instelling kan niet worden gewijzigd.

Groep instellingen kan in één dialoogvenster worden gewijzigd.

Instelling is ook beschikbaar op het bedieningspaneel.

Instelling kan met referenties van de key-operator of systeembeheerder worden gewijzigd