Dit onderwerp bevat de volgende instructies.
Opdrachten doorsturen inschakelen
Andere externe printers configureren voor het doorsturen van opdrachten
Het doorsturen van opdrachten naar externe printers die niet zijn geconfigureerd inschakelen
Operators kunnen opdrachten doorsturen met de menuoptie [Doorsturen] op het bedieningspaneel en in PRISMAsync Remote Manager.
Opdrachten doorsturenAls u operators in staat wilt stellen opdrachten van een daadwerkelijke printer naar andere printers door te sturen, moet u het doorsturen van opdrachten inschakelen op die printer.
Deze andere printers kunnen de volgende printers zijn:
Printers die horen bij het PRISMAsync Remote Manager-printercluster waartoe de printer behoort.
Printers die als een externe printer in Settings Editor van de daadwerkelijke printer zijn geconfigureerd.
Printers die de operator opgeeft tijdens het doorsturen van opdrachten.
Voer deze procedure uit op alle printers waarop operators opdrachten mogen doorsturen.
Open de Settings Editor en ga naar: .
Klik op [Externe printers].
Klik op [Configureren].
Printers voor het doorsturen van opdrachtenSchakel het selectievakje [Opdrachten doorsturen inschakelen] in.
Opdrachten doorsturen configurerenKlik op [OK].
Voer deze procedure uit op alle printers waarop operators opdrachten kunnen doorsturen naar externe printers die zijn geconfigureerd in Settings Editor.
Ga naar: .
Printers voor het doorsturen van opdrachtenKlik op [Toevoegen].
Geef de printernaam of het IP-adres op in het tekstveld [Hostnaam/IP-adres].
Printer voor het doorsturen van opdrachten toevoegen Gebruik het veld [Weergavenaam] om de printernaam op te geven die wordt weergegeven in het dialoogvenster voor het doorsturen van opdrachten.
Klik op [OK].
Resultaat:
De toegevoegde printer kan worden geselecteerd.
Opdrachten doorsturen naar niet-geconfigureerde externe printersVoer deze procedure uit op alle printers waarop operators opdrachten kunnen doorsturen naar externe printers die niet zijn geconfigureerd in Settings Editor. Operators kunnen de optie [Andere printer] gebruiken om de hostnaam of het IP-adres van de externe printer handmatig op te geven.
De optie [Andere printer] op het bedieningspaneel
Open de Settings Editor en ga naar: .
Klik op [Externe printers].
Klik op [Configureren].
Schakel het selectievakje [Het doorsturen van opdrachten naar andere externe printers toestaan] in om opdrachten te kunnen doorsturen naar externe printers die niet zijn geconfigureerd.
Opdrachten doorsturen naar niet-geconfigureerde externe printersKlik op [OK].