U kunt een scanopdracht starten vanuit de origineleninvoer of de glasplaat. Wanneer de originelen zijn gescand, wordt het scanbestand tijdelijk naar de lijst met scanbestanden verplaatst voordat het op de aangegeven bestemming aankomt.
PRISMAsync definieert automatisch een aantal instellingen voor de originelen en het scanbestand. U kunt deze automatische instellingen echter wijzigen. De automatische instellingen hebben het voorvoegsel 'Auto'.
Plaats een set met originelen in de automatische documentinvoer of plaats een origineel op de glasplaat.
Druk op .
Selecteer een scansjabloon.
Definieer de instellingen voor het origineel in het deelvenster [Origineel] (1).
[PDF-scanopdracht] -instellingenDefinieer de uitvoerinstellingen in het deelvenster [Afwerking] (2).
Selecteer de bestemming van het scanbestand in het deelvenster [Opdracht] (3).
Voor het scannen naar e-mail geeft u het onderwerp van de e-mail, de adressen en uw accounting-id op.
Voor het scannen naar USB sluit u het USB-station aan op de USB-poort en selecteert u de gewenste map op het station.
Voor het scannen naar SMB selecteert u de SMB-share en de directory van de SMB-share, indien geconfigureerd.
Voer een naam in voor de opdracht en een bestandsnaam-ID (3).
Controleer het resultaat van uw instellingen in het voorbeeldvenster (4).
Druk op de startknop
.
Druk op de uitwerpknop
en verwijder het USB-station, indien van toepassing.