Loading

Overzicht workflow witte inkt

Inleiding

Printers met de witte inkt-optie bieden onderprinten voor niet-witte materialen of objecten, overprinten voor toepassingen met achterverlichting op transparant materiaal en/of wit printen als steunkleur.

BELANGRIJK

De witte inkt wordt in het systeem gehercirculeerd om de neerslag van witte inkt te beperken. Hiervoor moet de printer te allen tijde aan blijven staan.

  • Er moet een zak voor witte inkt aanwezig zijn om de printer correct te laten functioneren. Vergeet niet de zak met witte inkt één keer per dag voorzichtig te schudden.

  • Voer ook printkoponderhoud voor wit uit als de printer die dag niet gebruikt wordt. Voor een goede werking van de witte printkoppen is geregeld onderhoud vereist. Dagelijks onderhoud is van belang, ook als de witte inkt niet actief wordt gebruikt. Als het dagelijks onderhoud niet naar behoren wordt uitgevoerd, kan dat tot uitgevallen nozzles leiden. Doel van het onderhoud is reiniging van de nozzles van de printkoppen voor een betere beeldkwaliteit. Raadpleeg Onderhoudsrichtlijnen voor uitleg over het dagelijks onderhoud.

OPMERKING

Bereid de ONYX Thrive software voor op het verwerken van afdrukopdrachten met witte inkt. Zie ONYX Thrive configureren voor witte inkt

Laagdefinities

Bij het werken met witte inkt zijn er drie gegevenslagen beschikbaar waarmee u het gebied kunt bepalen dat met witte inkt wordt bedekt – en waarmee u kunt bepalen hoe dit wordt weergegeven (dan wel niet wordt weergegeven) in verhouding tot andere kleuren, afhankelijk van de laag waarop het geplaatst is. U kunt de dichtheid van de witte inkt bepalen door de druppelgrootte te veranderen. De laagconfiguratie wordt opgegeven in het materiaalmodel, maar kan binnen de ONYX-software worden aangepast als printerinstelling voor de opdracht.

De afdrukmodus Kwaliteit-Gelaagd wordt gebruikt voor het printen van toepassingen met witte inkt zoals onderprinten voor niet-witte materialen, overprinten voor toepassingen met achterverlichting die als 2e oppervlak worden bekeken, of als middelste laag voor dag-nacht-toepassingen. De afdrukmodus kan worden gebruikt om één, twee of drie lagen beeldgegevens of door de printer gegenereerde laaggegevens te printen. Alle lagen zijn onafhankelijk van elkaar.

Kwaliteit-Gelaagd-lagen worden opgegeven in de opties ONYX materiaal - modus, maar kunnen optioneel worden genegeerd door de materiaalopties in een Quickset, en ook optioneel per opdracht worden genegeerd door de printerinstellingen van een verwerkte opdracht in RIP Queue te wijzigen (rechtsklikken op de opdracht en de printinstellingen wijzigen).

Lagen kunnen worden gedefinieerd op een van de volgende locaties:

  • Gedefinieerd in het materiaal wanneer het materiaal wordt aangemaakt

  • Geselecteerd in een Quick Set

  • In de printerinstellingen van een taak in de RIP-Queue

    Zie Opdrachten met witte inkt printen voor meer informatie.

U bent niet verplicht lagen te gebruiken als u witte steunkleurgegevens print. Het is ook mogelijk om te printen met andere afdrukmodi dan Kwaliteit-Gelaagd, zolang het ONYX-materiaalprofiel (materiaalmodel) is gemaakt met een CMYKSS-inktconfiguratie met gedefinieerde steunkleuren.

Voorbereiding gegevens witte inkt

De gegevens van de witte inkt kunnen op twee manieren op een afdrukopdracht worden toegepast: om een opvullaag voor de printer af te drukken of om steunkleurgegevens te definiëren.

  • Een opvullaag voor de printer definiëren

    Dit is de gemakkelijkste manier om witte inkt te printen. Het vereist geen pre-RIP-bestandsvoorbereiding. Er hoeft alleen maar een witte opvullaag te worden gedefinieerd. Er wordt een witte laag geprint die het hele beeld bevat (kader). Er is ook een optie voor het regelen van de hoeveelheid opvulling via het kiezen van het druppelniveau. Hoe hoger de waarde voor het druppelniveau, hoe hoger de hoeveelheid witte inkt. Zie Opdrachten met witte inkt printen voor het instellen van een witte opvullaag.

  • Gebruik steunkleurgegevens om de witte gebieden te definiëren

    Er zijn twee steunkleurkanalen beschikbaar: Steunkleur 1 en Steunkleur 2. In het algemeen worden de gegevens van Steunkleur 1 gebruikt voor witte inkt en die van Steunkleur 2 voor hoogglans. U kunt voor het printen van witte inkt, hoogglans of beiden echter dezelfde steunkleurgegevens gebruiken.

    Er zijn twee manieren om de steunkleurgegevens toe te voegen aan uw afdrukopdracht:

    • Beeldvoorbereiding steunkleurgegevens -De gegevens met betrekking tot witte inkt worden gemaakt in beeldbewerkingsprogramma's zoals Adobe Illustrator of Adobe Photoshop. U moet gebruikmaken van specifieke naamgevingsregels en beeldgebruikprotocollen zodat de ONYX RIP-Queue-software de gegevens verwerkt zoals gewenst. Deze werkwijze kan de beste keuze zijn als de gewenste steunkleurgegevens voor de witte inkt gecompliceerde selecties omvatten of als er gegevens worden gemaakt voor uitbesteding. Voor deze techniek wordt een redelijke vaardigheid bij het gebruik van deze programma's aanbevolen. Zie Steunkleurgegevens aanmaken in Photoshop of Steunkleurgegevens aanmaken in Illustrator.

    • ONYX Spot Layer Tool - De gegevens met betrekking tot witte inkt worden in ONYX Thrive gecreëerd met de Spot Layer Tool. Dit biedt een scala aan opties om een beeld te verwerken, en biedt dus veel verschillende configuratiemogelijkheden. U kunt deze configuraties opslaan als Filters en ze in een Quick Set plaatsen, waardoor veelgebruikte instellingen gemakkelijk opnieuw gecreëerd kunnen worden. Voor werken met de Spot Layer Tool is een ONYX-materiaalprofiel met ten minste één steunkleur vereist. Zie Steunkleurgegevens aanmaken met het steunkleurlaag-tool.

Al deze methoden kunnen onafhankelijk van elkaar worden gebruikt of allemaal tegelijk. U kunt bijvoorbeeld de steunkleurgegevens voor een deel van het beeld genereren in Adobe Photoshop en vervolgens een opvulconfiguratie specificeren in ONYX Thrive. Hiermee kan bijvoorbeeld een opvullaag en een steunkleurlaag ontstaan, gevolgd door een CMYK-laag. De steunkleurgegevens en het vlak nemen twee lagen met witte dichtheid in en de CMYK-beeldgegevens kunnen de derde laag innemen. U kunt zelf de printvolgorde van deze lagen aangeven in ONYX Thrive.

Toepassingen witte inkt

Hieronder volgen specifieke voorbeelden van toepassingen van de witte-inktworkflow.

Tabel 1.

Toepassing

Onder

Midden

Boven

Opmerkingen

Eerste oppervlak voor achtergrondverlichting (printen op voorzijde van materiaal)

Wit (steunkleurgegevens of door printer gegenereerde laag)

CMYK

CMYK

CMYK-lagen bevatten zelfde gegevens.

Tweede oppervlak voor achtergrondverlichting (printen op achterzijde van materiaal)

CMYK (gespiegeld)

CMYK (gespiegeld)

Wit (steunkleurgegevens of door printer gegenereerde laag)

Dag/nacht (1e of 2e oppervlak)

CMYK (gespiegeld)

Wit (steunkleurgegevens of door printer gegenereerde laag)

CMYK (gespiegeld)

CMYK-gegevens worden gespiegeld of van rechts naar links geprint

Ondoorzichtig

Wit (steunkleurgegevens of door printer gegenereerde laag)

Wit (steunkleurgegevens of door printer gegenereerde laag)

CMYK

3 lagen

Ondoorzichtig

<leeg>

Wit (steunkleurgegevens of door printer gegenereerde laag)

CMYK

2 lagen

  • Toepassingen voor achtergrondverlichting

    Bij toepassingen voor achtergrondverlichting wordt geprint of een transparant of doorschijnend materiaal en wordt het voltooide werk geplaatst in een lichtbak of een andere locatie die verlichting van achteren mogelijk maakt. Bij een toepassing voor achtergrondverlichting is het de bedoeling dat de witte inkt een lichtverstrooiende laag vormt. Deze toepassing is mogelijk bij gebruik van twee of drie lagen.

  • Dag/nacht-toepassing

    De dag/nacht-toepassing wordt, net als een toepassing voor achtergrondverlichting, geprint op transparant of doorschijnend materiaal. Een dag/nacht-print kan bij zowel achterverlichting als verlichting van voren worden bekeken. Dit wordt gerealiseerd door kleurgegevens op twee afzonderlijke lagen te printen met een witte verstrooiende laag in het midden.

  • Ondoorschijnende toepassing

    Bij de ondoorschijnende toepassing worden CMYK-gegevens op niet-wit materiaal geprint. Voor deze toepassing is witte inkt vereist, zowel om de printer in staat te stellen beelden te creëren waar het wit deel is van de beeldinhoud, als om te fungeren als basis voor de CMYK-kleurenset.