De systeembeheerder configureert of u uw eigen filters kunt maken. Filters die u maakt, zijn niet beschikbaar voor andere operators. Met een filter worden de opdrachten en orders weergegeven die overeenkomen met de vereiste filtercriteria. Alle andere opdrachten en orders worden verborgen.
Aanvullende acties |
Omschrijving |
---|---|
De naam van een filter wijzigen |
U kunt de naam van filters die door de systeembeheerder zijn gemaakt niet wijzigen.
|
Een filter verwijderen |
U kunt de filters die door de systeembeheerder zijn gemaakt niet verwijderen.
|
Klik op het filtergedeelte in de onderste balk en klik op [Filter bewerken]. In het filtergedeelte in de onderste balk wordt een pictogram van een trechter weergegeven.
Voeg bonitems toe aan het filter.
Selecteer het bonitem dat u wilt toevoegen aan het filter en schakel de optie [Gebruiken in filter] in.
Klik op [Orderitems] om orderitems toe te voegen aan uw filter. Klik op [Opdrachtitems] om opdrachtitems toe te voegen.
Wijs een waarde toe aan het bonitem.
Herhaal dit proces totdat u uw filter hebt gedefinieerd.
Klik op [OK].
Het filter wordt als een [Tijdelijk filter] toegevoegd aan het filtergedeelte in de onderste balk. Als u het filter wilt opslaan, gaat u als volgt verder.
Klik op het filtergedeelte in de onderste balk en klik op [Filter opslaan als...].
Geef een filternaam en een beschrijving op voor het filter.
Klik op [OK].