Als u de functie voor scannen naar SMB wilt gebruiken, moet de systeembeheerder deze functie in Settings Editor inschakelen op de PRISMAsync-controller ([Configuratie] -> [Connectiviteit] ). De systeembeheerder moet SMB-shares toevoegen ([Workflow] -> [SMB-shares] ). Het maximum aantal SMB-shares is 3. Indien nodig kan de systeembeheerder SMB-mappen toevoegen aan een share. Er wordt een scanopdracht verzonden naar de geselecteerde SMB-share of -map.
In de onderstaande tabel worden de instellingen beschreven die de systeembeheerder moet configureren in Settings Editor.
|
Instelling |
Omschrijving |
|---|---|
|
[Gebruik van de scanfunctie] in inschakelen |
|
|
[Gebruik van de scanfunctie] |
Deze optie moet zijn ingesteld op [Ingeschakeld]. |
|
SMB-shares toevoegen in [Workflow] -> [SMB-shares] |
|
|
[Naam] |
De naam van de SMB-share. |
|
[Beschrijving] |
De beschrijving van de SMB-share. |
|
[Netwerkbestemming] |
Kies [Domein] of [Werkgroep]. |
|
[Domeinnaam] |
Naam van het domein. |
|
[Gebruikersnaam] |
De gebruikersnaam die wordt gebruikt om toegang tot de SMB-server te krijgen wanneer scanopdrachten worden verzonden. |
|
[Wachtwoord] |
Het wachtwoord dat hoort bij de gebruikersnaam. |
|
[Pad] |
De map op de SMB-server waarnaar de scanopdrachten worden verzonden. |